We're part of a story, part of a tale. We're all on this journey, no one is to stay. Where ever it's going. What is the way?
Welcome
Warrior Cats is een rollenspel gebaseerd op de serie 'Warriors' van Erin Hunter. Je verkent hier al schrijvend de geliefde wereld van de Clankatten, rogues en kittypets. Dit doe je door je eigen karakter aan te maken, waarbij je bijna alles zelf mag bepalen over uiterlijk en karakter. Wild of tam, goed of slecht, sociaal of eenling? Help jij oorlogen te voorkomen? Of ben je een van de katten die hongerig opzoek is naar een groter territorium en meer macht? Het kan allemaal op Warrior Cats.
KIND OF WEATHER
NEWLEAF
Season
Newleaf, 10°C - 20°C
Langzaam maar zeker komen de eerste bloemen weer op. De zon breekt weer door wat zorgt voor een aantal warme dagen. Newleaf zet alles in volle bloei.
Onderwerp: The strongest hearts za 25 dec 2021 - 20:47
Do not trap
yourself into an owl's hooting sound where sad nights linger through the blackness of a hound.
Het was een koude dag, een extreem koude dag. Leafbare had zich volop laten tonen, de eerste sneeuw lag al op de grond en de wind beet harder dan ooit tevoren in de vachten van elke Windclanner. Tenminste zo zou het voelen voor hen die de zachtere tijden net achter de rug hadden. De tijden waarin desalniettemin toch wel aardig wat onrust was geweest, eerst met de Gathering en toen met de onstuimige buien en overstromingen. Kortom; hoewel het Leafbare was hadden de meeste katten wellicht niet heel veel reserves op gebouwd. Vaak waren er tijdens Leafbare geen kittens; de meeste Warriors waren verstandig genoeg om te begrijpen dat jongen nog niet tegen de strenge vorst konden. Onbeschermd in de koude zouden ze te snel ziek worden en ook het groeien was lastiger. Leafbare jongen bleven vaak wat kleiner, wat zwakker dan kittens die enkele Moons ervoor waren geboren en al iets van een weerstand hadden opgebouwd. De oudere kittens zouden ongetwijfeld spelen in de sneeuw, genieten van verhalen van de Elders als het te koud werd om nog echt buiten rond te rennen en drinkend van hun moeder's volle melk. Zover dat bij de Queens nog het geval was.
Gelukkig was geen enkele Queen alleen, ze stonden samen om elk van Windclan's jongste te verzorgen; er was altijd wel een kat aanwezig om de jongere en onervaren katten bij te staan. Immers stond een Clan enkel sterk als zelfs de zwakste beschermd was. Samen, altijd samen. Al kon een kat zich zeer zeker ook eenzaam voelen. Een bruine Windclanner was in dit geval op pad gegaan, alleen. Ze was al een van de wat oudere Warriors en maakte zich dan ook geen zorgen om het weer of de tunnels. Als een ware Tunneler kende ze elke gang zo goed als haar eigen poten en hoewel haar zicht wellicht iets minder scherp was in het felle zonlicht; dat enkel feller voelde doordat het weerkaatst werd door de parelwitte sneeuw. Ze had nog nooit echt een grote familie gehad; hoewel ze zich ook niet eenzaam voelde. Ze was immers een Warrior in het bloed. Snel, schrikachtig maar ook ervaren en trots. Een beetje de standaard Windclanner waar snel overheen werd gekeken maar die trouwer was dan een kat zich kon bedenken.
Trouw, dat was ook een belangrijk woord. Meer dan dapperheid, immers was het trouw zijn aan de Clan en aan zichzelf een van de waardevolste eigenschappen die een kat kon hebben. Dan liepen ze immers altijd het beste pad. Trouw, zoals de Tunneler ook was want hoewel ze nooit echt kittens had gegeven aan de Clan, nooit nieuwe Warriors had begeleid totdat ze de leeftijd van Apprentice hadden bereikt, had ze toch elke dag eten mee gebracht naar de prooi stapel en al meerdere Apprentices zien opgroeien tot de beste Warriors. Haar leven was goed. Alleen maar goed. Niet alle katten die alleen waren voelde zich eenzaam. Als ze heel eerlijk moest zijn had ze simpelweg het geduld en de rust niet om een goede Queen te zijn, een goede moeder of zelfs een goede partner. Ze had ook nooit echt gezocht naar een partner. Wellicht omdat het geen zin had als ze toch geen moeder wilde worden. Als de onzekerheid telkens toesloeg als ze de piepende bolletjes vacht zag.
Coneflower was de naam van de kattin, en hoewel ze wellicht nooit echt een nalatenschap zou hebben. Behalve misschien in haar Apprentices; zouden haar Clangenoten haar vast niet vergeten. Zelfs als ze haar niet zouden herinneren dan nog zou ze in staat zijn om tevreden terug te kijken op haar leven. Want dat was ze, tevreden. Het was gewoon, normaal, niks bijzonders maar niet iedereen heofde bijzonder te zijn. Ze was gewoon, normaal. Niemand zou haar herinneren als uitbundig, als jeugdig of als extreem vrolijk. Gewoon, gewoon een muurbloem die desondanks een eigen pracht had.
Coneflower stapte zelfverzekerd een van de tunnels in terwijl ze zocht naar verse sporen van prooi. Het donker wendde al snel en glimlachend stapte ze verder, hier was ze in haar element. Altijd in haar element. Het duurde niet lang voordat ze een vers spoor wist te volgen maar voordat ze daadwerkelijk de jacht kon beginnen hoorde ze een donderend geluid. Een vreselijk geluid, geschrokken spitste ze haar oren terwijl ze met trillende snorharen langzaam de weg terug naar buiten zocht. Er was een tunnel instabiel geworden, plots, als uit het niets. Als bliksem bij heldere hemel. Het kon door de sneeuwval zijn geweest, of misschien dat er door het vele water de grond wat te verzadigd was geraakt en bevroren onstabiel werd. Wat de reden ook was, of het toevalligheid of pech was. Het maakte geen verschil. Niet toen een flinke hoeveelheid aarde, harde aarde op haar flank viel. De tunnel stortte in, met moeite wist de kattin zich hijgend in een andere tunnel te werpen voordat meer aarde om en op haar viel. Een kleine ruimte was nog beschermd, bleef bij toeval vrij van het grofste vuil.
Haar buik deed zeer, en eerst had Coneflower gedacht dat dit enkel en alleen door het vallende vuil was gekomen. Immers was dat een logische verklaring. Zodra ze op adem was gekomen zou ze vast en zeker zichzelf weer voorzichtig uit kunnen graven. Al was er wellicht nog een gang in de buurt waar ze doorheen kon glippen als ze zich klein genoeg maakte. Het duurde niet lang voordat de bruine kattin doorhad dat het toch niet lag aan de harde aarde, of niet in het geheel.
Wellicht was het feit dat ze de drang om te persen niet kon onderdrukken of doordat de geur van bloed langzaam haar neusgaten bereikte. Hoe dan ook, het duurde niet lang voordat er een kleine bruine kitten geboren werd. Een kitten, moeizaam wist Coneflower de kitten te omcirkelen met haar lichaam voordat ze deze zo stevig mogelijk likte. Een zacht piepend geluid was het wonder van deze dag. Zacht piepend, levend, sterk en helder. De vader, wie de vader was dat wist enkel Coneflower en wellicht de kater die zijn zoontje zou herkennen als evenbeeld van diens moeder.
Coneflower zou even op adem komen voordat ze zich met haar zoontje zou verplaatsen, of een poging zou doen tot. Immers zaten ze nog steeds gevangen tussen de bevroren brokken aarde en in het donker was er moeilijk een weg naar buiten te vinden. Meer brokkelde aarde vielen op haar kop waardoor Coneflower gespannen omhoog keek, niet dat ze veel kon zien. Het was altijd donker, nooit was ze echt bang geweest in het donker. Wellicht was er voor alles wel een eerste keer.
Meer aarde viel er naar beneden en in een wanhopige beweging wist Coneflower haar kitten te beschermen tegen de zware klap van de verder instortende ruimte. Op puur geluk werd de kitten gespaard maar hetzelfde kon niet over zijn moeder worden gezegd. Die was in een adem overleden. Zonder bescherming van zijn moeder in de donkere tunnel was de bruine kitten op zichzelf gewezen. De enige reden dat hij nog leefde, was zijn moeder die haar leven had opgeofferd. De ingestorte tunnel en het feit dat hij te jong was om zich voort te bewegen zorgden ervoor dat hij vast zat onder de grond. Het enige positieve was dat hij niet al te veel koude op zijn vachtje voelde. Echter was het voldoende om luidkeels te roepen, te piepen. Het klonk bijna als het geluid van een uil, zo hard, zo luid. Hij zou de nacht niet overleven als niemand hem zou vinden en de tunnel uit zou graven. Hem mee zou nemen naar de warme, veilige Nursery.
Prompt 14 - Je kat bevindt zich in het tunnel systeem en ondervindt hier een probleem
Onderwerp: Re: The strongest hearts di 28 dec 2021 - 22:10
Storkpaw It's all good girl
Storkpaw struinde door de dikke laag sneeuw, haar ogen half dicht geknepen tegen de ijzige wind. De kou stak dwars door haar dunne vachtje heen wat helaas ook met de komst van de koudere tijden niet bepaald veel dikker was geworden. Ze had niks met Leafbare daarom en ze twijfelde ook waarom ze eigenlijk de den verlaten had in de eerste plaats. Kruiden waren er nauwelijks nog te vinden, jagen ging ook lastig met de vermindering van prooi en ze moest dat nu maar vooral aan de anderen overlaten. Al in al had ze niet bepaald een belangrijke reden om nu hier door de sneeuw te stappen, zich afvragen hoe lang ze al in deze barre tijd zaten. Ze wist het antwoord niet lang was en dat ze nog veel geduld moest hebben voordat de warmte van Newleaf de sneeuw zou wegsmelten en de groene wereld terug keerde. Licht in zichzelf mompelend liep ze toch maar verder, want het was vast nog steeds goed om er even uit te zijn. Ze hield van haar clangenoten(wel, van de meesten), maar de hele dag tussen ze zitten was voor niemand goed. De tengere poes keek naar de donkere wolken die boven het Thunderclan gebied hingen, een duidelijk teken van sneeuw. De wind stond duidelijk hun kant op dus de verzameling sneeuwmakers zouden vroeg of later over de velden van Windclan heen gaan. Hopelijk zat er dan niet al te veel meer in, maar met wat er al lag maakte het nog weinig uit. Tijdens haar geen doelhebbende wandeling door een lading onnodige kou zag ze een poes wat verderop lopen. Dat was normaal natuurlijk, al was het de eerste die ze tegengekomen was. Ze zag Coneflower opeens verdwijnen, maar dat was gemakkelijk te verklaren aan de tunnelsysteem. Storkpaw hield niet van de nauwe en donkere tunnels waarin een gedeelte van de clan joeg. Ze was erg blij dat haar bouw haar een Moor Runner apprentice gemaakt had, afgezien van het feit dat ze daar niet verder mee gekomen was uiteindelijk. Het rennen zat nog steeds in haar, het gaf haar een gevoel van vrijheid en liet haar alle zorgen even vergeten, maar door de sneeuw rennen had ze niet bepaald behoefte aan. Ze kon het prima doen, haar lichte bouw zorgde ervoor dat ze niet te ver weg zakte. Haar kop stond er niet na om straks uit te glijden of ergens achter blijven haken wat ze niet zag in de sneeuw. De apprentice keek weer opzij om vervolgens te zien dat de wolken inmiddels al aangekomen waren. De wind was blijkbaar wat sterker dan ze dacht. Vanaf hier kon ze zien dat er vlokjes uitvielen, een reden om terug te keren. Storkpaw draaide zich om en volgde de weg terug naar het kamp, terwijl achter haar de lucht een duistere en onheilspellende sfeer gekregen had. Ze versnelde haar pas wat en passeerde al snel de plek waar ze Coneflower de tunnels in had zien gaan. Zou de poes nog steeds daarin zitten? Onder de grond had ze natuurlijk minder last van de sneeuw maar had ze ook niet door. De calico keek achterom en zag hoe de wolken een groot gedeelte van het territorium wat ze kon zien al overgenomen hadden. De wind werd harder en luider, tranen vormde in haar ogen door het geprik van de kou. Het was beter om te checken of de poes zich nog daar beneden vond, al durfde ze niet de tunnels in. Maar misschien was roepen bij de ingang genoeg? Ze zocht naar waar die was en toen ze een donkere plek zag tussen het wit versnelde ze zich daar naar toe. Ze wou net naar binnen roepen toen haar iets opviel. Verderop was er een verstoring in het langschap. Sneeuw wat naar beneden was gevallen. De grond was ingezakt daar. Haar hartje stopte voor een seconde, als angst door haar lichaam kroop. Nee, ze schudde de gedachte van zich af. De poes was vast of ergens anders in de tunnels of allang weer terug naar het kamp. De sneeuw had haar inmiddels bereikt en de eerste vlokjes dwarrelde al om haar heen. Haar goudgele ogen bleven naar de plek kijken waar duidelijk een tunnel ingestort was. Het zat haar toch niet lekker en ze kon niet terugkeren zonder duidelijkheid te hebben of Coneflower toch daar was. Terwijl het harder begon te sneeuwen repte ze zich naar het hoopje ingestortte aarde, tegen zichzelf herhalend dat er vast niks aan de hand was. Totdat een piep haar onderbrak. Ze stopte in haar pad, haar oren gespitst. Waar kwam die piep vandaan? Het klonk opnieuw, ditmaal langer. Een geluid wat haar deed denken aan een uil, ze hoorde die wel eens roepen. Dat gaf haar weer een nieuwe zorg, want als er een uil in de buurt was liep ze zelf gevaar. Natuurlijk was ze inmiddels volwassene, ze was nog steeds niet bepaald groot. Een uil bleef altijd een risico. Door de sneeuw heen zocht ze, haar lichaam laag bij de grond. Het enige was ze zag wat wit, niks wat op een uil wees in de lucht. En toch bleef ze het horen, wat haar liet beseffen dat het dichtbij klonk. Het was een hol geluid en haar kop draaide zich weer naar de ingestortte tunnel. Het kwam daar vandaan. Ze hoorde de wind luid waaien om haar heen, ze hoorde het gepiep en haar eigen hartje kloppen. Het was geen uil. Ze negeerde de opstekende storm, negeerde al haar angsten en rende naar de bron van het geluid toe. Hard bevoren brokken grond lagen over elkaar heen, ze moest oppassen er niet in te vallen. Vol zorgen staarde ze er naar, niet wetend wat ze moest doen. Ze was geen graver, maar ze moest iets doen. Hopeloos begon ze aan de aarde te trekken, maar dat leverde duidelijk niks op. Het enige wat het deed was alles wat verschuiven met de risico dat het verder in zou storten. De poes deinsde naar achteren, wild kijkend naar de aarde. Ze wist niet eens meer of ze het gepiep nog hoorde. Ze moest erbij komen maar hoe in vredesnaam? Het duurde niet al te lang voordat ze het bedacht, maar de oplossing was één waar ze niet naar uitkeek. Ze moest de tunnel in. Met het gevaar dat het nog steeds mis kon gaan, maar momenteel zag ze geen andere oplossing. Met deze sneeuwval was er zeker niet iemand in de buurt en hulp halen duurde te lang. De calico haastte zich terug naar de ingang van de tunnel en staarde in de duisternis. Alles aan haar vond dat ze ver uit de buurt moest blijven, haar poten trilde zachtjes. Enkel was er een stem in haar hoofd dat haar vertelde haar angst opzij te zetten, dat een kitten belangrijker was. Ze haalde diep adem, alsof ze het meertje in ging duiken en stapte langzaam de tunnel in. Het was niet de eerste keer, als apprentice moest ze een keer in de tunnels gaan maar dat was met haar mentor. Het was nog steeds hel. En de omstandigheden nu maakte het er niet beter op. Ze stapte door, diep ademhalend. De duisternis deed pijn aan haar ogen als die probeerde er aan te wennen.
Ze had het bereikt, de plek waar ze zonet boven de grond bij stond. De tunnel werd ondergebroken hier door de stapel aarde en iets wat er onder lag. Een vacht, een bruine vacht. Het was van de poes die ze de tunnels in had zien gaan. De poes die haar liet twijfelen om verder te lopen of om te kijken waar zij was. Wel...Storkpaw had haar gevonden. Ze vervloekte zichzelf dat ze niet sneller gereageerd had, al begreep ze prima dat ze hier niks meer aan had kunnen doen. Maar de kitten? Waarom had ze een kitten gehoord. Voor zover ze wist was Coneflower niet zwanger geweest, de poes was nooit bij hun gekomen. Had ze het verborgen gehouden dan? Storkpaw begon te graven, voor zover dat lukte. Ze probeerde uit alle macht het lichaam te bevrijden. Kitten of geen kitten. Zand viel op haar, de huid onder haar nageltjes begon langzaam te bloeden. Ze duwde het zand weg, wat steeds verder naar beneden viel. Niet dat het nog uitmaakte voor de Warrior. Toen het lichaam los genoeg leek te zijn begon ze er aan te trekken, alles om het daar weg te krijgen. Totdat ze iets van beweging zag. Iets heel kleins. De geur van bloed, niet van zichzelf. Ze zocht over het lichaam van de poes heen, totdat haar blik op het kleine wurmpje viel. De bron van het gepiep. De vraag of Coneflower zwanger was geweest was nu opgelost en waarom ze gepiep gehoord had ook. Maar nu werd deze situatie nog een stuk ingewikkelde. Ze keek naar de pasgeboren kitten, zonder melk en zonder voldoende warmte. Voorzichtig stapte ze over het lichaam heen, die zo kort moeder was geweest. Ze moest het verdriet wat ze voelde aan de kant zetten, de kitten was nu het belangrijkste. Ze bukte en probeerde het zo voorzichtig mogelijk op te pakken, wat vast onwillig protest zou opleveren. Het geluid wat haar eerst liet denken aan een uil. De kitten was al gewassen, het laatste wat Coneflower kon doen tot haar dood? Storkpaw begreep dat ze de poes moest achterlaten voor nu, zodra ze in het kamp aangekomen was kon ze de rest waarschuwen. Het belangrijkste was dat de kitten nu in veiligheid werd gebruikt. Ze draaide zich om, zo goed als het lukte en liep snel terug naar de uitgang. Stiekem wel blij om de tunnel weer te kunnen verlaten. Helaas verdween die opluchting al snel zodra ze al naar buiten kon kijken. Het enige wat ze zag was wit, geen lucht meer. De wind was harder gaan waaien en had nu formaatje storm. Ze stapte naar buiten, sneeuw vloog in haar gezicht. Ze zag niks. Ze kon ook niks ruiken werd haar al snel duidelijk en horen was duidelijk ook geen optie. Ze vloekte in haar hoofd, want met een kitten vasthoudend in je mond ging dat lastig hardop. De kitten. Ze wou hem naar de warmte van de clan brengen, maar nu bracht ze hem juist meer in de kou. Ze had geen idee welke kant ze op moest, kon niks herkennen in de heftige sneeuw. Een vermoeide zucht verliet haar mond, haar warme adem over de kitten heen. Wat moest ze nu doen. Een kitten die moedermelk nodig had en een sneeuwstorm waar ze niet door ging komen. Ze ging zitten, starend in het niets. Zoekend naar een punt van herkenning, maar ze vond niks. Ze wist dat het onmogelijk was om er doorheen te lopen, zeker met een kitten die warm moest blijven. Storkpaw liet haar kop hangen en draaide zich verslagen weer om. In de tunnel was het droog en al dan niet veel warmer, het was beter dan buiten. Ze ging niet te ver terug, ze wou nog naar buiten kunnen kijken en zich niet te benauwd voelen. Bovendien wou ze kunnen zien wanneer de sneeuwstorm was afgelopen. Ze legde de kitten neer en ging er zelf om heen liggen om haar eigen lichaamswarmte af te geven. Al trilde ze zelf lichtjes. Haar gele ogen gleden over de kitten heen, ze hoopte dat hij niet zou proberen naar melk te zoeken. Waarschijnlijk kon hij toch wel ruiken dat er geen melk was hier. Het was afwachten voor beide. Wachten tot de storm ging liggen. Haar staart legde ze over de kitten heen, hem goed in de gaten houdend. De angst dat hij zou stoppen met ademen, dat ze te lang geen gepiep meer zou horen. Zo klein en kwetsbaar. Op de wereld gekomen en meteen deze ellende ingegooid. Ze dacht terug aan hoe ze het geluid eerst toegeschreven had aan een uil. Ondanks de situatie waar ze zich nu in bevond kon ze het niet laten te glimlachen. Een uil. Ze keek weer naar buiten, de storm was nog niet minder geworden maar er was een bepaalde rust. Haar blik ging weer naar de kitten, zonder naam. Of wel met een naam? Ze wist niet of Coneflower hem nog een naam gegeven had. Even begon ze te hopen dat ze het te horen zou krijgen, dat de poes haar een teken zou geven vanuit Starclan. Het was een teken van Starclan waar ze naar zou luisteren. Maar helaas zou er niks komen. Ze zuchtte. Dit was niks om aan haar over te laten, maar ze wou niet dat hij...zou overlijden zonder naam. Ze kon maar een ding bedenken, kijkend naar zijn bruine vachtje. ''Owlkit?''het klonk meer als een vraag, alsof ze het de kitten vroeg. Of de moeder, haar lichaam in eeuwige rust verderop. Goedkeuring zou van geen van beide komen, geen zou het horen. Owlkit. Ze legde haar kop op haar poten, haar lichaam om 'Owlkit' gekruld en ze wachtte af.
Prompt 37: Laat je kat ergens vast komen te zitten door verschrikkelijk weer.
Onderwerp: Re: The strongest hearts wo 29 dec 2021 - 11:03
Do not trap
yourself into an owl's hooting sound where sad nights linger through the blackness of a hound.
Tijd was nog niet iets dat de bruine kitten kon begrijpen. Tijd, wat was tijd. Hij had enkel door dat het koud was, dat niemand leek te reageren op zijn geroep. Wat hij wilde kon hij niet omschrijven, iets, hij zocht iets. Iets dat automatisch kwam in de meeste gevallen, warmte, geborgenheid en natuurlijk melk. Hij kende dat alles nog niet, hij wist niet dat zijn moeder Coneflower was overleden of dat hij buiten het kamp geboren was. Hij wist niet dat er maar weinig katten in de buurt waren die hem naar het kamp konden brengen. Hij wist vrij weinig, enkel dat hij zo hard mogelijk moest piepen. Dat was hetgeen dat zijn instinct hem vertelde en dus bleef hij krijsen totdat er reactie kwam.
Hij was als een gezond kereltje op de wereld gekomen en had het geluk gehad dat zijn moeder hem droog had kunnen likken. Op die manier was de koude nog niet in staat om direct vat op hem te hebben. De wind blies alsnog wel de tunnel in doordat deze was ingestort maar hij lag ver genoeg dat het enkel oncomfortabel was. Net zoals de koude ondergrond, dat was dan ook de reden dat er in de Nursery vaak warme nesten lagen. Zacht en warm. De bruine kitten zou waarschijnlijk nooit herinneren wat er gebeurde, nooit de angst voor geest kunnen halen die de Medicine Cat Apprentice voelde.
Hij was immers blind en doof op de wereld gebracht en behalve zijn instinct had hij niks om hem te helpen. Geen warme staart die hem veilig hield van de koude, geen laag gebrom van een kattin zodat hij wist waar hij heen moest omdat hij de trillingen voelde. Als uit het niets pakte iets hem ineens op waardoor zijn gepiep meteen stopte. Wellicht doordat hij verrast was dat er ineens iets reageerde of omdat het een zachtheid was die hij in zijn korte leven van zijn moeder had gekend.
Hij werd meegenomen maar hing enkel vol overgave aan zijn nekvel. Hij was niet meer alleen en zijn instinct dwong hem de ander te vertrouwen. Ze rook niet naar melk maar de geur die eronder zat, ver onder de kruiden was dezelfde als die van zijn moeder. Koude vlokken vielen ook in zijn dunne vacht waardoor hij bibberde. Hij kende nog geen regen, of sneeuw. Hij had de brute natuur nog nooit overmeesterd. Degene die hem droeg leek ook te snappen dat hij dit vervelend vond, misschien omdat hij klagelijk begon te piepen. Hij wist immers niet dat er geen poot voor ogen te zien was. Warme adem gleed over zijn dunne lichaam heen waardoor hij kort leek te stoppen met piepen. Ineens stopten de vlokken weer en waren ze weer in de tunnel. Minder ver van de ingang dan zijn moeder had gelegen. Hij werd weer neergelegd maar voordat de jonge kater kon gaan klagen legde de kattin zich om hem heen. Hij kroop dichter naar haar toe, dit alles ook instinctief alsof hij wist dat hij de warmte nodig had. Een zacht piepje verliet zijn mond. Een zachte staart werd over zijn lichaam heen gelegd waardoor hij zijn kopje kort bewoog zodat deze hem helemaal leek te beschermen. Het was misschien niet veel maar voor nu was het genoeg. Ze konden misschien geen kant op en hoewel hij duidelijk niet zonnestralen kon wachtten, was hij voor nu tevreden. Ze zaten vast in dit verschrikkelijke weer, er had geen slechter moment kunnen zijn om geboren te worden. De Medicine Cat Apprentice van Windclan gaf hem een naam, een naam die krachtig was. Een naam waar hij zich al eer aan had gedaan door zijn gepiep. Hij maakte een zacht geluidje, alsof hij begreep dat de ander hem moest blijven horen. Het was ergens best knus, zo schuilend in de tunnels tegen het geweld van de sneeuwstorm.
Prompt 37 - Laat je kat ergens vast komen te zitten door verschrikkelijk weer
Onderwerp: Re: The strongest hearts zo 2 jan 2022 - 1:01
Storkpaw It's all good girl
Het razen van de wind buiten met de sneeuw wat alle kanten opwaaide, de stilte in de tunnel op af en toe een piep van Owlkit was een groot verschil. De poes hield haar blik op de onzichtbare buitenlucht gericht, wachtend totdat het eindelijk genoeg ging liggen zodat ze naar het kamp kon gaan. De kleine had melk en warmte nodig, de liefde van een moeder. Alleen niet meer van zijn eigen, niet hier. Storkpaw voelde zich benauwd hier, het leek alsof het steeds krapper werd, haar ademhaling begon langzaam wat te versnellen. Ze beet op haar lip, probeerde het weg te drukken. Nu kon ze niet toegeven aan een van haar vele angsten, er was geen weg om te vluchten. Behalve in de koude en onherkenbare wereld buiten. Ze kon niet panieken met een kitten aan haar zij, dat begreep ze ook wel. Dus ze bleef staren naar buiten, naar de witte mist van sneeuw. Hoe lang duurde zo'n sneeuwstorm, hoe lang moesten ze nog wachten. Storkpaw kon zich niet eens bedenken hoe lang ze hier al lagen, de tijd ging voorbij op een snelheid waar ze enkel naar kon raden. Storkpaw ging nog wat dichter om de kitten liggen, wensend dat ze hem iets meer kon geven dan enkel haar lichaamswarmte. Ze moest nog zoveel regelen als ze eindelijk naar het kamp konden. Owlkit had een pleegmoeder nodig en haar moeder moest ten rusten worden gelegd. Storkpaw keek naar de bruine kitten, zo onschuldig en onwetend van de valse wereld waar hij in geboren was. Waarvoor vond Starclan het nodig om een moeder haar leven te ontnemen voordat ze haar zoon zou leren kennen en voor die zoon het pad naar veiligheid te blokkeren. Storkpaw snoof lichtjes, moest het haar nog verbazen. Ze kon enkel proberen van hun te winnen, Owlkit naar het kamp brengen en hem een kans op leven geven.
Storkpaw had haar ogen even gesloten en haar kop op de grond gelegd, zodat ze niet meer de tunnel hoefde te zien. Haar oren waren gespitst, ze luisterde naar Owlkit en naar de wind buiten. Of het minder werd, de rust zou terugkeren. Ze wist niet precies hoeveel tijd er voorbij was gegaan toen ze het hoorde, maar er was een verschil te merken. Ze opende haar gele ogen en keek naar buiten. Het sneeuwde nog steeds, maar het was geen storm meer. Ze kon de wolken zien. Voorzichtig stond ze op, Owlkit even achterlatend terwijl ze naar buiten liep. Het bed van sneeuw was hoger geworden, lastiger om door heen te komen. De wind was redelijk gaan liggen, voor wat ze hier gewend waren. Storkpaw haalde diep adem om de koude lucht in haar longen te krijgen. Ze wist dat ze niet langer meer moest wachten, het was tijd voor ze om naar het kamp te gaan. De poes liep terug naar binnen en raakte even met haar neusje de kitten aan. Hou nog even vol. Ze pakte hem, wierp nog een laatste blik naar waar zijn moeder lag en draaide zich om zodat ze de tunnel kon verlaten. Ploegend door de sneeuw, zo snel als ze kon ging ze richting het kamp.
Onderwerp: Re: The strongest hearts do 6 jan 2022 - 22:09
Do not trap
yourself into an owl's hooting sound where sad nights linger through the blackness of a hound.
Owlkit voelde niet veel veranderen. Hij kon moeilijk weten dat er iets veranderde terwijl hij langzaam in dutte. Hij had nog niet extreem veel honger alsof zijn lichaam begreep dat hij nog niet kon eten. Toch was het duidelijk dat hij niet lang zonder voeding en een warme beschermde moeder kon. Zijn moeder was er echter niet om hem de optimale kansen te geven; aan de andere kant zou hij er niet zijn geweest als zijn moeder haar leven niet voor hem gegeven zou hebben. Als zij niet hem niet had beschermd. Het was duidelijk dat hij moe was, dat zijn lichaam hard moest vechtten tegen de koude die toch langzaam toenam. Hij lag veilig tegen de ander opgekruld maar moest energie besparen waardoor hij minder geluid begon te maken. Minder bewoog.
Hij werd enkel weer wakker toen een neus tegen hem aan werd gedrukt en hij werd opgetild. Zacht klagend maakte hij een geluidje maar sinds hij nog niet echt de kans had gehad om energie op te bouwen bleef het daar bij. Hij was als een dood gewicht in de mond van de Medicine Cat Apprentice. Hij was echter ook een vechtertje. Anders had hij al lang op gegeven. De koude omarmde hem, het was een onprettige omarming; waardoor hij piepend zijn ademd uit blies er was nog geen vacht die hem kom beschermen al hielp het wel dat de adem van de Medicine Cat Apprentice over zijn nek en rug heen gleed. Het was iets dat hem niet te snel af liet koelen. Toch moest ze zeker haast maken. Hij had meer nodig dan rust en warmte. Hij had eten nodig. Eten en de veiligheid van een Vlan. De kitten werd stiller alsof hij begreep dat de ander haar best deed, alsof hij begreep dat het moeilijkste er nog aan zat te komen.