174 Actief
| |
| Onderwerp: I'm bleeding hate[OPEN] do 4 nov 2021 - 23:03 | |
| De warme zon verdween langzaamaan terwijl de lucht een donkerblauwe kleur begon te krijgen en de maan het overnam. Hij was al vaag te zien, straks zou hij samen met de sterren schijnen. Het was een heldere nacht, anders dan de regen die deze ochtend nog over zijn laatste verblijf stortte. Hij liep over het gesteente heen, zijn kop laag op schouderhoogte. Zijn houding gaf al aan dat dit geen vriend was, de woede die hij uitstraalde was niet verminderd sinds zijn verbanning. Hij was verdwenen, ontsnapt misschien wel, maar nooit had hij ze beloofd dat ze hem voorgoed kwijt waren. Riverclan had hij achter zich gelaten en na wat doorsteekjes in de nacht was hij op een plek gekomen waar geen Clankatten kwamen. Kort had hij nagedacht over de bergen, maar hij kende daar de Tribe en al verwachtte hij niet dat ze hem nog herkende, ondanks zijn pesthumeur, hij zocht naar een plek waar niemand zijn naam wist. Grimestripe, de naam van een Warrior. De naam die hij gehouden had, want het zou de naam zijn die ze zich moesten herinneren en moest vrezen. De naam die ze met afschuw uitspraken, het zou een fluistering van angst worden. Steengroene ogen zochten naar iets, een plek waar hij ooit als Apprentice geweest was. Geen Leader of Medicine Cat had hem ooit meegevraagd als ze met Starclan wouden spreken, een stille beslissing met een goeie ondersteuning. Hij was niet te vertrouwen en hij verdiende die eer niet. Nu stond hij weer hier, zoekend naar de ingang. Zijn rechterpoot was besmeurd met viezigheid, wat hij zonet bij het Thunderpath vandaan had gehaald. Het liet een raar spoor achter van maar een pootafdruk en er zat nog genoeg aan voor zijn volgende daad. Een teken wat hij wou achterlaten, een waarschuwing maar ook een uitdaging. Hij zag de ingang en liep er doelgericht op af. Een groot gedeelte van zijn leven ging niet gepaard met respect voor Starclan, hij zocht niet naar een plek tussen de sterren. De dag dat hij zou vallen was er maar een plek waar hij thuishoorde. Aangekomen bij de ingang keek hij even naar binnen, zijn lippen krulde om in een onheilspellende grijns en hij zette zijn poot tegen de rots aan. Met een langzame beweging liet hij een donkere streep achter. Het zou niet blijvend zijn, maar voor hem was het genoeg. De echte schade zou komen, voor nu had hij een teken achtergelaten. Hij klom een stuk omhoog zodat hij het gebied beter kon overzien. Hij stond daar, een brenger van onheil. Kijkend over het gebied uit, de haat voor de clans vulde zijn longen totdat het als bloed zou druppelen op de grond. Hij was terug.
|
|