Daar stond ze dan. Icesong had het hele eind naar de Snakerocks gelopen, hopend wat prooi te kunnen vinden tussen de rotsen, en geen slangen. Ze was hierheen geslopen vanwege een dikke woelmuis, haar pootjes raakten de grond nauwelijks toen ze hem besprong. Maar de woelmuis was op het laatste moment weggesprongen, en Icesong was bijna recht op een adder gestapt, die van het zonnetje lag te genieten. wat doet die hier? Ze schrok, maar toen maakte de schrik plaats voor woede, Ze viel uit naar de slang met haar poot, en siste naar hem alsof hij een kat was, en voor ze het wist bungelde de slang aan haar nagel. Icesong stond nog met een poot opgeheven, verdwaasd naar de dikke adder te staren, hopend dat niemand haar zag in deze houding. (1e post voor Runningwind)