Twee hagelwitte poten verplaatste zich bijna geluidloos door de laag sneeuw heen. Het seizoen dat de tweebenen ‘Winter’ noemde was hard als je buiten leefde. Voor Page, was het te doen. Ze leefde eerst bij de tweebenen, maar werd aangetrokken door het buiten zijn. Ze kwam enkel s’ avonds terug voor het eten, en een warme slaapplek, anders was ze de hele dag buiten. Nu was ze verder gegaan dan eerst, haar tweebenen zette altijd voedsel neer binnen zodat ze binnen kon komen wanneer ze wilde. Onderhand waren ze er aan gewend dat hun knuffelbare pluizenbol soms een dag of twee wegbleef. De helblauwe ogen van de witte poes, staken fel af tegen haar vacht die bijna in blende met de sneeuw. Haar buikje was niet te dik, maar ook niet te smal. Haar bouw, was heel tenger. Ze was eigenlijk op weg naar een boerderijtje een heel eind verwijdert van haar tweebeen plaats. Ze had gehoord dat je er geweldige muizen kon vangen en het lekker warm was in het stro. Page was nog jong, maar niet naïef. Ze wist wanneer ze iets fout deed en wanneer niet, en meestal duurde het even voor ze zich helemaal blootgaf aan iemand. Net toen ze het boerderijtje zag opdoemen, hoorde ze in de verte een woest geblaf. Ze bleef stil staan met al haar zintuigen op scherp en zag een klein figuurtje langzaam groter worden. Binnen twee tellen was Page omgedraaid en snelde ze zo snel als de wind terug naar haar tweebeen nest, één volle nacht verwijdert van haar.
Toen ze eindelijk bij haar huis aankwam, was er een iets langere tijd verstreken. Aangezien ze nog had moeten schuilen voor een sneeuwbui, en werd opgehouden door nog eens een paar honden kwam ze nu veel later dan geplant aan. Ze herkende de bekende contouren van haar eigen tweebeen nest, en haar vervaagde geuren als geen ander. Toen ze zich over de schutting wilde werpen werd haar aandacht getrokken door een andere kat. Ze sprong op de schutting en ging er op zitten, haar helblauwe ogen volgde de kat aandachtig maar verried niets.
[+ Reno]