Blij was ze geweest toen een Apprentice haar al in de vroege ochtend mee nam naar buiten het kamp, waarschijnlijk in opdracht, maar dat gaf niet. Ze genoot ervan om naar buiten te mogen en ze hoopte op de dag dat iemand besefte dat ze het prima alleen kon. Als ze maar dicht bij het kamp bleef of andere katten opzocht, dan kon het allemaal gewoon. Ja, de jonge poes wist van de gevaren en dat ze het niet op tijd kon horen of om hulp kon roepen. Maar ze wou niet altijd een gevangene blijven, enkel door hoe ze geboren was. Helaas voor Littleghost was haar begeleider ook op jacht, want dat was ook belangrijk. Even was ze afgeleid door een vogel die ze door de takken heen zag hupsen, was de apprentice meer bezig met iets wat hij in de struiken hoorde en toen was het al te laat. Littleghost keek om zich heen en besefte dat ze alleen was opeens. Ze had geen idee welke kant de Apprentice opgegaan was en ze nam liever geen risico's. Nou ja, aan de andere kant was dit wel mooi om te kunnen bewijzen dat ze wel het wel alleen af kon. Ze wist welke kant het kamp op was en waar de andere gebieden waren. Ze zou wel op het stevige land blijven en niet dieper het moeras in gaan. Littleghost bedacht een kant die ze wel op wou, richting het grottenstetsel en begon aan haar wandeling alleen. Ze wist niet precies waarom daar. Omdat ze daar met Snappingturtle was geweest op die speciale dag? Of vond ze het stiekem wel een leuke plek? De tortie liep in elk geval met een zelfverzekerde pas die kant op. Natuurlijk lette ze goed op, voelde ze hoe de grond voelde en probeerde ze ondanks haar slechte gehoor ook te luisteren. Alleen dit alles en zeker het gebrek bij het laatste kon haar niet waarschuwen voor wat er kwam. Pas toen het gerommel te dichtbij kwam voelde ze het, hoorde ze het. Ze draaide haar kop om, enkel om het water op haar af te zien komen. Het ging tussen de bomen door, sommigen werden zelfs half uit de grond getrokken. En Littleghost kon niks anders doen dan haar ogen sluiten terwijl het water haar meesleurde. Ze hield automatisch haar adem in, maar hield haar ogen gesloten. Ze voelde de kou, de druk van het water. Hoorde het water suizen, het klonk luider dan ze verwacht had. Ze voelde hoe ze tegen bomen aan kwam, maar kon zich niet vastgrijpen. Het water had haar in zijn greep genomen. En intussen zag ze enkel haar kittens in haar gedachtes. Zou ze die nu niet zien opgroeien? Ze was zo trots. Paniek sloeg toe, alsof ze wakker werd van een nachtmerrie. Wanhopig begon ze te trappen, wild en met geen ervaring. Haar kop kwam boven het nog steeds stromende water uit en ze hapte adem. Het verminderde, maar het was nog steeds te diep. Ze probeerde boven water te blijven, maar haar lichaam was al niet sterk en ze was geen Riverclanner. Dus steeds verdween ze weer kopje onder. Haar poten werden moe, haar ogen begonnen wazig te worden. Nu stroomde het water minder hard, maar het nam haar nog steeds mee. Haar redding, bleek. Ze voelde half dat ze ergens tegen opbotste. Een klein jong boompje, half uit de grond gerukt. Sputterend en hijgend greep ze zich er aan vast en met een ardenlinestoot kon ze zichzelf er over heen hijsen. Het water leek te stoppen, maar ze voelde dat het nog te diep was. Ze kon er niet in terug gaan. Half hing ze nog in het water. Doodop en met haar laatste krachten hing ze daar. Het was oorverdovend stil om haar heen, meer dan ooit. Ze wist niet meer waar ze was of waar de anderen waren. Ook niet hoe lang ze nog kon blijven hangen. En het enige wat ze kon doen was wachten en hopen. Tenslotte kon ze niet om hulp roepen.
@open