Het was donker, ijzig donker. De maan was achter de wolken verscholen. Het was een koude donkere nacht. Leaf lag tussen twee struiken te slapen. Daar was ze goed beschut tegen de wind. Ze was moe maar kon maar niet in slaap vallen. Na lang woelen en draaien besloot ze maar even een stukje te gaan lopen. Ze stond op en liep naar een paar struiken verderop. Daar aangekomen ging ze even zitten. De maan kwam onder de wolken vandaan en ze kon iets beter om zich heen kijken. Voor haar stroomde een klein beekje. Ze liep er heen en dronk wat. Het water was verschrikkelijk koud maar Leaf had dorst dus ze dronk gewoon door. De wind blies dwars door haar vacht heen. Ze rilde er van en ging liggen. Aan de overkant klonk gekraak van iemand die op een takje stapte. Leaf reageerde snel en sprong op. Haar ogen gingen van links naar rechts en van rechts naar links. Uiteindelijk ontdekte ze een vage schim aan de overkant. Ondanks haar zelfs voor een kat goede nacht ogen kon ze niet zien wie het was. De maan kwam langzaam een stukje onder de wolken vandaan. Over een paar tellen zou ze kunnen zien wie het was. Gespannen bleef ze kijken wachtend tot dat ze de kat kon zien.
alleen Kayleigh