Moros likte zijn lippen af na genoten te hebben van een beste wel dikke vogel, iets waarvan hij vond het wel eens verdiend te hebben. Om hem heen waren de anderen ook klaar met eten of nog bezig. Het begon inmiddels al donker te worden en de jonge kat keek door de bomen heen naar de lucht. Straks zouden de sterren weer aan de hemel staan, samen met de maan. Hij wist van vele verhalen over de sterren, verteld door zijn moeder voordat hij meegenomen was naar zijn nieuwe leven. Hij wist ook inmiddels dat voor de vier clans de sterren belangrijk waren, want blijkbaar dachten ze dat daar hun doden heen gingen. Dat sloeg toch nergens op? Als je dood was was je dood en dat was het einde. Daarom moest je het zo goed mogelijk maken in je leven, zodat je tenminste nog iets achterliet. Hij zou dat doen, hoe dan ook. Ook al zou hij morgen sterven, zijn naam zou dan al langer besproken worden dan een maand. Dat wist hij zeker, al was het nog niet genoeg. Nee, de naam Moros moest een naam worden die vlug gevreesd zou worden. Hij wou daar staan tussen de grote leiders die hem voorgegaan waren, hij wou dat ze zijn naam uit zouden spreken met angst. Natuurlijk was hij niet de enige, want velen hier aasde op meer dan dat ze hadden. Maar hij had geduld.