|
| Floriske 598 Actief Koester het licht
en het zal de schaduwen verjagen
| |
| Onderwerp: Schuld [gesloten] za 20 maa 2021 - 20:26 | |
| Nacht 1
Lítill lag er nog precies hetzelfde bij. Geen aaseter had aan hem gezeten, alsof hij giftig was, of misschien gewoon omdat de bergen hadden besloten dat het te vroeg was om het lichaam weg te nemen. Day stapte naar voren, traag alsof hij door modder waadde. Hij zou medelijden moeten voelen, dacht hij, voor dit gebroken lichaam, voor het leven dat verdwenen was. Hij voelde echter geen gedeelde pijn bij het zien van de wonden, enkel een vage nawee van zijn eigen woede toen hij ze toebracht. Het leek een herinnering aan een nachtmerrie, hij wenste dat het niet meer dan dat geweest was, maar hier stond hij wakker, en hier lag de ander, dood. De laatste kille grijns stond bevroren op het levenloze gezicht. Glazige groene ogen staarden hem aan tot hij zich er eindelijk toe kon brengen ze met een snelle, lichte aanraking te sluiten. Zo snel mogelijk verbrak hij het contact en zette een stap achteruit, maar hij wist dat hij hiermee nog niet klaar was. Hij stelde het onvermijdelijke alleen maar uit door hier te blijven staan. Hij haalde diep adem en keek omhoog. Iets in hem wilde zijn totem vragen om kracht, maar wist de geesten hadden hem al genoeg geholpen. Dit moest hij alleen doen. Zijn daden, zijn straf. Het minste wat hij kon doen was de gevolgen dragen.
Het lichaam woog zwaar op zijn schouders, de last van zijn schuld in fysieke vorm. Het was een flinke klim, afgelegd met de geur van dood en opgedroogd bloed om hem heen. Hij liep zo snel als hij kon zonder Lítill te laten vallen, recht voor zich uit starend, een verbeten trek op zijn gezicht. Eindelijk bereikte hij de top en kon hij het lichaam op de grond laten zakken. Een verse rode vlek besmeurde de witte vacht - een wond op Days schouder was weer open geschuurd. Nog een laatste aanval vanuit het graf. Daar lag Lítill dan, tussen Days voorouders. Het voelde slecht, stekend als een doorn in huid, verkeerd als een rotte plek in het hart van een appel. Lítill hoorde hier niet te zijn. Hij verdiende het niet hier te zijn. Day kneep zijn ogen dicht, probeerde iets anders te denken. Iedere dode verdient rust, iedere ziel verdient vrede, zei hij tegen zichzelf. Daar had hij altijd in geloofd. Daar geloofde hij toch nog steeds in? Hij was toch niet zo veranderd dat hij zijn diepste principes zomaar opzij schoof? Dit was niet meer het heet van de strijd, de paniek van het moment. Blossom was veilig thuis, en de haat die hij gisteren binnen had laten sluipen kon hij nu weer laten gaan. Hij had nu weer tijd om na te denken en om in te zien dat het anders had moeten gaan. Dit was het moment om spijt te voelen.
Maar het kwam niet. Als hij zijn ogen sloot en dacht aan dood en schuld en principes, dan, dán leek het even alsof hij spijt kon voelen. Maar hij hoefde maar naar Lítill te kijken, hoefde zijn stem maar in zijn kop te horen, of hij voelde zich gezicht vertrekken, zijn spieren aanspannen, zijn bloed bevriezen. Dan hoorde hij met afschuw zijn eigen gedachten aan - hij is een roofdier, hij is een monster, hij moet weg, weg, weg voor altijd. Weg van deze bergtop, weg van Blossom, weg uit hun leven. Day wilde hem niet vergeven, niet om hem rouwen, hij wilde hem uitwissen. Iets in hem zei dat hij Lítill nooit had mogen doden, maar er was een ander deel van hem dat wenste dat hij het eerder had kunnen doen, voordat hij Blossom zo veel pijn had kunnen doen. Uit liefde voor haar, dacht hij. Maar hij had het al tegen haar gezegd: liefde smaakt niet naar bloed. Hoe kon hij liefde en haat zo met elkaar verwarren? Waarom kreeg hij ze niet uit de knoop? Waarom moest hij wat goed was hiermee bezoedelen, waarom kon hij het niet scheiden en de haat zonder twijfel veroordelen en uitstoten? Waarom liet hij dit gebeuren, liet hij zichzelf dit worden? Hij waakte bij het lichaam van zijn vijand, zag voor zijn geestesoog dat wrede, lachende gezicht, en de haat die hij verafschuwde omklemde zijn hart, kouder dan de lange, lange nacht. |
| | | Floriske 598 Actief Koester het licht
en het zal de schaduwen verjagen
| |
| Onderwerp: Re: Schuld [gesloten] zo 21 maa 2021 - 18:45 | |
| Nacht 2
Een nieuwe nacht, nieuwe kansen, maar Day voelde zijn moed met de zon achter de horizon verdwijnen. Sterren verschenen een voor een aan de hemel, de ogen van zijn voorouders die zich openden om neer te kijken op hun nakomelingen. Ze waren zo dichtbij, hier. Dichter bij de sterren kon een levende niet komen. Het had de nachten waarin hij rouwde om geliefden minder alleen doen lijken. Toen hij hier waakte voor zijn moeder, voor zijn broer, voor zijn vader, voor zijn dochter, waren ze dicht bij hem geweest en had hij geweten dat, hoewel hij ze niet kon zien, ze er nog altijd waren, dat ze er altijd zouden zijn. En nu was Lítill hier om de vrede van deze plek aan te tasten, om met zijn ziel van inkt deze gewijde plaats te bevlekken. Was de geest van Lítill hier nu? Keek hij naar hem, zat hij zich te verkneukelen om wat hij allemaal kapot had weten te maken? "Ik zal er altijd zijn, zelfs als ik dood ben." "Ga weg", siste Day, zijn nekharen rijzend. Een koude wind stak op en leek een al even kille lach mee te dragen. Day sprong op, trillend op zijn poten. Lítill was alleen maar naar de bergen gekomen om pijn te brengen en haat te zaaien en hoe langer hij hier bleef, hoe langer hij toegestaan werd hier zijn sporen na te laten, hoe erger het zou worden. Zijn lichaam had niets te zoeken op deze heilige bergtop, zijn rotte geest hoorde niet tussen de zielen van de Tribe rond te waren. "VERDWIJN!" schreeuwde Day woedend de nacht in.
In de stilte die volgde hoorde hij alleen zijn eigen gejaagde ademhaling. Al zijn spieren waren aangespannen, klaar om aan te vallen, maar er was niemand om mee te vechten. Er was alleen een lichaam dat hij al gedood had en een geest die misschien niet meer was dan de wind en zijn eigen verbeelding. Trillend ging hij weer zitten, zich realiserend wat hij eigenlijk al geweten had, wat Fireteller geweten had. De reden dat hij hier was. Dat kwaad dat hij wilde verjagen, dat zat niet meer in dat gebroken omhulsel dat daar lag. En het was niet Lítills geest die deze plek ontwijdde. De enige die hier woede heen had gebracht was hijzelf. Lítill had haat gezaaid en het groeide in Days hart, krulde zijn verstikkende wortels om zijn longen, bloeide in zijn keel. En met zijn dorens had hij Lítill vermoord. Dat onkruid in hem, dat was niet wie hij was. Dat was niet wie hij wilde zijn. Niemand verdiende het te sterven en toch kreeg Day het gezegde niet uit zijn hoofd.
Wat men zaait, zal men oogsten. |
| | | Floriske 598 Actief Koester het licht
en het zal de schaduwen verjagen
| |
| Onderwerp: Re: Schuld [gesloten] za 3 apr 2021 - 18:09 | |
| Nacht 3
Hij zette zich schrap. De hele nacht voelde het alsof hij zich schrap zette voor iets, maar voor wat? Dat lichaam zou niet bewegen, die stem zou niet meer spreken. De enige hier die iets kon doen was hijzelf, maar ook hij bewoog niet, sprak niet. Hij zat hier tegenover Lítill, maar hij had hem niets te zeggen. Hij zat hier tegenover zichzelf, maar hij kon zich niet in de ogen kijken. Zijn gedachten ontvluchtten de schaduwen en vlogen naar Blossom, hopend dat haar liefde hem kon verwarmen in deze koude nacht, maar hij voelde vooral haar afwezigheid. Het was goed dat ze niet hier was, wist hij. Het was goed dat ze geen kou hoefde te lijden en beter dat ze hem niet zo zag, maar hij miste haar. Ze is tenminste warm, in de grot. Ze is tenminste veilig. Toch? Kon ze veilig zijn, met Wren in dezelfde ruimte? Wren wordt bewaakt, dacht hij, maar hij kon zich niet gerust voelen. Niet helemaal. Niet zonder met eigen ogen te zien hoe Blossom vredig sliep, en haar rustige ademhaling te horen. Hier was alleen zijn eigen ademhaling, gejaagd, en de wind, koud. Hij zou bij haar moeten zijn. Hij zou er moeten zijn. Hij was er niet genoeg geweest voor Starteller en nu was ze dood, hij was er niet genoeg geweest voor Wren en nu haatte ze hem, hij zou bij Blossom moeten zijn, maar dit monster hield hem nog steeds bij haar weg, stond zelfs dood nog in hun weg. "Dit is precies wat je wilde, nietwaar?" siste hij bitter. Fireteller had Lítill precies gegeven wat hij wilde. Nee. Hij mocht niet kwaad denken over zijn Healer. Deze straf was voor zijn eigen bestwil, en ter bescherming van de Tribe. Én van Blossom. Wat had zij aan de ene moordenaar die de plaats van de andere innam? Wat had zij aan iemand die zijn haat niet los kon laten? De haat die nu zo hard probeerde zich een weg naar buiten te klauwen, die genoot van ieder boos woord dat hij sprak, die zich wilde verspreiden als bloed in water. Die wilde dat hij Lítill haatte, en Wren, en daarna iedereen die hem probeerde te vertellen dat hij niet mocht haten, en het was zo veel makkelijk om de grens verder te leggen dan om hem terug te trekken. Hij wist wat zijn taak was. Hij moest een stap terug zetten en met vergeving een lijn trekken waar hij nooit opnieuw overheen zou gaan. Maar zodra hij een poot optilde - zodra hij inademde om de woorden te spreken die hij moest spreken - dacht hij aan wat Lítill had gezegd en gedaan en voelde hij zichzelf naar voren vallen, en het kostte hem alle moeite om te blijven staan, om op zijn tong te bijten en geen woorden van haat meer te spreken.
Zou hij moeten razen en tieren zoals Wren? Emoties moesten stromen als een rivier, had hij vaak gezegd. Wat je binnenhield, kon nergens heen. Maar wat als het alleen maar groter werd? Zie wat zij had aangericht. Zie wat hij had aangericht. Voor hem lag het dode bewijs van wat zijn woede kon. Nee, zijn kwaad mocht geen kans krijgen te groeien, hij moest het geen licht gunnen, als hij het nou maar klein kon houden tot het afstierf... Hij vreesde echter dat er meer voor nodig was dan tijd. Hij moest iets doen. Hij wist wat zijn taak was. Maar hij bewoog niet, en hij sprak niet. Hij zette zich schrap tot eindelijk het daglicht de bergtop raakte, en terwijl hij afdaalde begon hij zich schrap te zetten voor de volgende nacht, die precies zo zou zijn als deze, zoals alle nachten zouden zijn tot hij het eindelijk voor elkaar zou krijgen iets te doen. Wat als dat moment nooit komt? |
| | | Floriske 598 Actief Koester het licht
en het zal de schaduwen verjagen
| |
| Onderwerp: Re: Schuld [gesloten] za 22 mei 2021 - 18:50 | |
| Nacht 7
Er moest iets veranderen. De tijd die Fireteller hem gegeven was was half voorbij, maar rouw had Day nog niet kunnen voelen, niet voor de kater die hier dood lag. Hij probeerde overdag na te denken over wat hij moest doen, wat hij moest zeggen, maar zodra het donker neerdaalde, voelde hij een verstarring over zich heen komen en wilden zijn gedachten niet verder. Ze bleven in de spiraal steken die alleen maar dieper de duisternis in kon gaan en zijn hart in steeds strakkere banden verstrikte, zijn adem verstikte. Maar hij kon hier niet langer zitten stikken in zijn woede en zijn angst, hij moest iets veranderen. Praat met hem. "Ik sprak Wren vandaag", begon hij na enkele stille minuten. Hij wist nog niet waar hij heen wilde, maar hij moest iets zeggen om hem uit deze verstarring los te breken. Er moest beweging zijn, hij moest stappen zetten want anders zou hij hier nooit wegkomen. "Jij hebt haar nooit ontmoet, maar zij heeft Blossom op je pad gebracht. Het spijt haar niet." Zijn gezicht vertrok even en zijn stem stokte. "Hoe moet ik spijt hebben terwijl jullie geen spijt kennen? Hoe moet ik jou vergeven terwijl jij- terwijl jij genoot van wat je ons aandeed?" bracht hij uit, en hij zweeg even, alsof hij een antwoord verwachtte. Hij schudde zijn kop en richtte met een zucht zijn blik op de sterren die laag boven de scherpe zwarte pieken hingen. Kon Lítills geest hem horen? Kon hij hem zien? De gedachte maakte hem misselijk. Het idee dat hij zijn twijfels uitsprak voor dat monster om te horen... Dat hij hem precies liet zien wat hij had weten te bereiken... Hij kon dat giftige lachje van hem bijna horen en hij sloot even zijn ogen, richtte zich op het ritme van zijn eigen ademhaling.
Na een tijdje wist hij zijn opeengeklemde kaken weer iets te ontspannen. Hij ademde diep in en blies de lucht langzaam uit. "Ik zei tegen haar dat haat pas eindigt wanneer iemand het loslaat." Hij opende zijn ogen. Hij wilde niemand kwaad doen, had hij gezegd. Hij wilde het niet doorgeven. Dus moest hij degene zijn om het los te laten, niet? Lítill kon nergens meer een einde aan maken, en wat Wren zou doen lag buiten zijn macht. Het enige waar hij macht over had was zijn eigen geest. Zijn eigen acties. Maar zelfs daarover leek hij de controle verloren. Het had ooit zo makkelijk geleken om te zijn wie hij wilde zijn. Het was nooit moeilijk geweest om te doen wat juist was, of tenminste wat hij geloofde dat juist was, want wie kon zeggen dat altijd te weten? Maar hij wíst wat nu juist was, toch? Dus waarom deed hij het dan niet? Waarom zei hij niet 'ik vergeef je'? Waarom zei hij niet 'vergeef me'? Hij wist toch dat hij iets slechts had gedaan, hij wist toch dat hij een fout had gemaakt? Hij wist toch dat hij moest doen wat goed was, ongeacht wat anderen gedaan hadden, omdat iedere kat enkel zijn eigen acties kan bepalen, zijn eigen keuzes kan maken, en een verplichting tot de wereld, de geesten en zichzelf had om het juiste te doen? Zelfs Wren deed wat ze dacht dat goed was, hoe scheef en verdraaid haar idee van rechtvaardigheid ook geworden was. "Dacht jij ooit dat je iets goeds deed?" vroeg hij aan zijn levenloze vijand. Hij geloofde het niet. Lítill was zich bewust geweest van al het kwaad dat hij deed, hij had geweten dat hij slecht was en hij had genoten van die slechtheid. "Jij wil niet eens vergeving." |
| | | Floriske 598 Actief Koester het licht
en het zal de schaduwen verjagen
| |
| Onderwerp: Re: Schuld [gesloten] za 21 aug 2021 - 16:46 | |
| Nacht 8
"Waarom, Lítill? Haatte je ons?" Hij had Day niet eens gekend, en Blossom? Wie zou Blossom kunnen haten? Wat had zij ooit iemand misdaan? "Haatte je iedereen?"
-
Nacht 9
"Hoe kon je lachen om pijn? Hoe kon je iemand zoiets aandoen? Waarom wilde je Blossom terwijl je niets om haar gaf? Heb je ooit om iemand gegeven?" Stilte. "Heeft iemand ooit om jou gegeven?" Een gebroken jeugd, was dat het? Ouders die waren zoals hij? Een leven zo liefdeloos dat hij niemand anders het geluk gunde dat hij gemist had? Day schudde zijn hoofd. "Maar het was geen woede of frustratie, wel? Het was geen gemis, geen afgunst. Geen wanhoop. Je láchte, Lítill. Je genoot."
-
Nacht 10
"Waarom?"
-
Nacht 11
"Waarom?"
-
Nacht 12
"Ik denk niet dat ik je kan begrijpen." Hij had gepraat, zoals Fireteller van hem gevraagd had, maar hij had zijn vragen niet kunnen beantwoorden, en Lítill zweeg voor altijd. Had de dode kater hem de antwoorden kunnen geven die hij zocht, als hij nog geleefd had? Lítill zou alleen maar gelachen hebben om de vragen, en Day wist niet of er al een antwoord mogelijk was dat hem Lítills wreedheid zou doen begrijpen. Voor wat hij had gedaan kon geen logische verklaring zijn. Er kon geen excuus voor zijn. Day staarde naar het lichaam, scherpe angst en knellende woede inmiddels vervangen door een doffe pijn. Zijn tijd hier was bijna om, maar hij zag geen bevrijding aan het eind van de halve maan. Hij was zo moe. "Ik denk niet dat ik je kan vergeven."
-
De één-na-laatste nacht
Hij dacht nog eens aan alles. Aan wat hij had gezegd en niet gezegd, gedaan en niet gedaan, wat anderen gezegd hadden, wat anderen gedaan hadden. Het antwoord moest ergens zijn. Hij wenste dat iemand hem het antwoord zou geven, dat een fluistering in de wind het zou vertellen, dat de vleugels van zijn totem het naar hem toe zouden dragen - wat het ook was, ook al zeiden ze dat hij moest sterven om zijn schuld in te lossen, ook al zouden die vleugels het laatste zijn wat hij zag, dan zou hij tenminste weten dat het goed was. Maar niemand zou hem iets vertellen, want dat was het punt niet, wel? Het ging niet om straf, het ging niet om hun oordeel. Het was niet zijn leven dat in de waagschaal lag, het was zijn ziel, en niemand kon bepalen over de ziel van een ander, zelfs de geesten niet. Hij had tot hen gebeden, die dag. Hij herinnerde zich de woorden nog. Bergen, wind, totem, lot, laat ons sterker zijn dan haat, laat onrecht niet geschieden, laat geen kat van jullie Tribe het leven van een andere kat ontnemen. Hij had ze gevraagd een ander tegen te houden, maar hij had zijn eigen gebed verloochend. Kan je dan nog wat aan de verrotting doen? De vraag van Silhouette echode door zijn hoofd. Hij wist zijn antwoord niet meer. Je bent geen haar beter... moordenaar. Was dat alles wat hij was? Moordenaar. Stop. Hij wilde hun stemmen niet in zijn hoofd. Lítill, Wren, hun stemmen waren de stem van haat. Hij had al te veel naar hen geluisterd. Hij had hun woorden waargemaakt. Terwijl er woorden waren die zo veel waardevoller waren om naar te luisteren, stemmen die liefde verspreidden, katten die hij vertrouwde. Hij vertrouwde Blossom, die hem al die tijd gesteund had. Hij vertrouwde Fireteller, die zijn acties afkeurde, maar die hem nog steeds een kans gaf, omdat er altijd de kans was om beter te worden. Zo veel katten van de Tribe stonden nog altijd aan zijn zijde wanneer hij bij hen was. Ze glimlachten nog steeds naar hem. Ze vertrouwden hem nog altijd. Hij dacht aan ieder vriendelijk woord, aan iedereen die in hem geloofde. Hij keek naar de sterren en dacht aan ieder moment dat hij zelfs hier, zelfs op deze koude, eenzame bergtop, even iets van warmte had gevoeld. Een kat van de Tribe was nooit echt alleen. Er was zo veel liefde in de wereld, van zijn Tribegenoten, van hun voorouders tussen de sterren en van alle geesten die waakten over de Tribe. Er was zo veel moois. Hij wilde dat niet kwijt. Tranen welden op in zijn ogen. Hij wilde dat niet kwijt, hij wilde niet alleen zijn. Zou hij zich echt afwenden van dat licht, alleen zodat hij een dode kon blijven haten? Hij wist het nu: hij had anders kunnen handelen, die dag. Hij had Lítill niet hoeven doden. Maar wat als- Dit keer kapte hij de stem in zijn hoofd af. Het deed er niet toe wat het risico geweest zou zijn. Hij had het juiste moeten doen en erop moeten vertrouwen dat het goed zou komen. In plaats daarvan had hij voor koude zekerheid gekozen, en hier zat hij, in die kou, alleen, terwijl alle katten van wie hij hield en alles wat hij wilde elders waren, en het was enkel zijn eigen angst die hem hier gebracht had. Hij had vertrouwen moeten hebben. Hij had een fout gemaakt. "Het spijt me", bracht hij uit en hij huilde. Zovelen hadden geloofd dat hij beter was dan dit, inclusief hijzelf, en hij had hen allemaal teleurgesteld. "Het spijt me..."
-
De laatste nacht
Dit keer legde hij de weg naar boven af zonder de doffe wanhoop die de afgelopen tijd op zijn schouders had gerust. Zeggen dat zijn hart licht was zou een overdrijving zijn, maar het leek niet meer zo vastbesloten om hem met zijn gewicht de grond in te trekken. Hij had een doel, nu. Het leek alsof er misschien toch een einde aan dit alles kon komen. Hij durfde hoop te hebben dat als straks de eerste zonnestralen na zijn verplichte wake de bergtop bereikten, ze niet op een verdoemde ziel zouden vallen. Hij aarzelde maar even toen zijn blik op Lítill viel, wiens lichaam er nog altijd bij lag alsof hij pas gestorven was, beschermd door de vrieskou en door het feit dat de vogels leken te weten dat hij niet voor hen was tot dit was afgerond. Day stapte naar hem toe. "Lítill", begon hij. Hij haalde diep adem. "Je had hier niet moeten liggen. Het had niet zo mogen gaan als het gegaan is-" zijn stem stokte even, maar hij wist wat hij moest zeggen, "ik had niet mogen doen wat ik gedaan heb." Hij keek neer op het lichaam en probeerde niet opnieuw alles te herleven. Het was voorbij, het was gedaan en de woede van die dag had geen plaats meer in het heden. Hij had een fout gemaakt en vanaf dit moment moest hij beter zijn. "Ik zal je nooit begrijpen en ik zal je nooit vergeven wat je Blossom hebt aangedaan, maar- maar ik kan je wel beloven dat het hier stopt. Ik weet niet of jouw haat ooit de haat van een ander was. Ik weet niet of het aan jou is gegeven zoals jij het aan mij gaf, maar ik zal het niet doorgeven. Ik zal niet zaaien wat ik heb geoogst, ik zal neerleggen waar het niet zal groeien, waar het kan rusten. Ik weet niet of je nog een goede kat had kunnen worden, of je nog iets moois in de wereld had gebracht als ik je niet gestopt had. Ik zal het voor je doen. Er zal geen kwaad geschieden in jouw naam. Dat is mijn belofte aan jou." Dat was wat een goede kat zou willen, en als er in Lítill een stukje was geweest dat wilde dat de haat zou verdwijnen, dan was dat het stukje van hem waar Day om zou rouwen. Hij boog zijn kop. "Moge je ziel de vrede vinden die je in het leven niet kende", miauwde hij.
De rest van de nacht zat hij stil in wake naast het lichaam en de volgende ochtend daalde hij af van de berg, Lítill en zijn haat achterlatend op de top. |
| | | | Onderwerp: Re: Schuld [gesloten] | |
| |
| | | |
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |