Blauwe helder ogen lichtte op bij het licht van een bliksemschicht, gevolgd door een donder. De regen stroomde naar benden en dat dan Bij dit seizoen. Maar het maakte Thunder niks uit. Zij voelde zich fijn bij onweer en het licht van de bliksem. Rustig liep de jonge poes veder door het bos, ze zat vol met woede en verdriet. Ze miste haar vader en moeder. Ze dacht aan vroeger toen ze nog een blije kitten was en met haar moeder mee vissen ging vangen en met haar vader mee op jacht. En haar broertjes en zusje dan, het was geweldig! En nu, nu loopt ze eenzaam door het bos. Grey was de enigen waar ze nog contact mee had. Haar beste vriend, en broertje. Haar moeder die nu Lucy heet is bij de bloodclan gegaan en haar vader heeft ze geen idee van waar die rond spookt. Een traan rolde over haar wang, ze had omdat haar moeder bij de bloodclan was gegaan zelf het ook overwogen. Dankzij Grey had ze het niet gedaan. Ze was in de war, haar ouders hadden nog een nest genomen. Alsof hun niet goed genoeg waren geweest. Thunder schrok op uit haar gedachten toen er een harde knal door het woud te horen was. Eindelijk was ze aangekomen bij een klein stromend riviertje. Ze stak haar hoofd in het water en dronk een beetje. Honger had ze al sinds vanochtend maar ze had geen prooi kunnen vinden en al helemaal niet met dit weer. Ze moest wachten tot morgen. Opeens rook ze een rare geur. Ze draaide zich om en rook bloodclan. Meteen dacht ze aan Lucy. Ze schudde haar kop en dacht dat ze het zich had verbeeld. "Lucy? Mam?" Stamelde ze. Waar was ze mee bezig, dit kon Lucy niet zijn. Waarom zou die haar uberhaupt opzoeken... Ze negeerde de geur en ging liggen. De geur was toch niet heel dicht bij dus als ze geluk had had de bloodclan kat haar niet geroken. Was het Lucy maar, dacht ze. Dan zie ik teminste nog iemand van me ouders terug. Toch kwam de geur dichterbij. Ze sprong op en werd toch wel zenuwachtig. Ze was moe en en... Ze had niet gegeten. Snel ging ze uit de wind staan. Zo heb ik een grotere kans dat de bloodclan kat me niet vind! Ze zette het op een rennen en de geur verdween langzaam. Gelukkig, als het dan toch moet het liefst morgen als ik heb gegeten. Ze klom in een boom en ging op een tak liggen. Hier ging ze maar slapen. Dan zocht ze morgen naar eten en ging ze weer veder met, nouja haar leventje.