Middernacht. Mist dreef als een grote zee, met grote, zwarte omtrekken gaven de contouren van bomen aan. Knipperende nep-lichtbronnen gaf de straat een lugubere sfeer. Een pluizige, crèmekleurige staart verscheen uit de dichte deken van mist. De lijkwitte gloed van de maan blikkerde in twee ronde ogen. Ook de klauwen blikkerden in het kille maanlicht. Uit de mist verscheen een langharige kater. Door zijn haren heen waren zijn magere, maar gespierde poten te zien. Ashberry zwiepte licht met zijn staart, en stak zijn neus in de lucht om deze af te speuren op indringers en prooi. Zijn zintuigen vertelden hem dat hier een kat in de buurt was. En wie had het er over éen? Hij volgde het spoor. Hij was niet echt graag op Rougue terein en toch.. Dat, die geur die hij oppikte was een Rougue geur. Het stelde hem gerust dat het geen Clankat was. Die katten waren nog dommer dan Kittypets. Ashberry ging zitten en sloeg zijn staart om zijn poten. De grote BloodClankat werd omringt door een waas van mist, die zijn ware indentiteit maskerde. Als BloodClanner mocht je je ware aard niet zomaar geven, al helemaal niet tegenover een vijand.
Inspiloos~
Lucy&Blacksoul