Toen Maulpaw even geleden wakker geworden was, had ze gelijk om zich heen gekeken. Het was niet vaak dat ze uitsliep, maar op dit moment had ze redelijk spijt. Het licht van de zon die al wat hoger aan de hemel stond en haar nest bescheen die vlak bij de ingang lag had haar uiteindelijk wakker gemaakt.
Na een luide gaap die haar tanden deed ontblootten, rekte de rode poes zich uit. Het koude weer deed haar niet zo veel, haar vacht was dik en warm en binnen de grenzen van het kamp had ze meestal geen last van de sneeuw en koude winden.
Eindelijk stond ze dan op vier poten, met gespleten oogjes turend naar iets wat interessant zou kunnen zijn. Het leek rustig in het kamp helaas.
Het duurde maar een moment, maar het zicht van de uitgang van kamp deed haar poten jeuken. Ze kon naar buiten- maar ze wist niet of de krijgers, of zelfs Thornstar dat konden waarderen. Beter van niet, besloot ze uiteindelijk. In plaats van iets te doen waar ze later zeker spijt van zou krijgen, maakte de vuurrode poes zich het gemakkelijk net buiten het leerlingenhol. Hier zorgde ze ervoor dat haar vacht er netjes en schoon uitzag voordat haar mentor haar misschien op zou halen. Misschien.
Maar zelfs met deze gedachte die haar braaf de regels deed volgen, kon Maulpaw haar nieuwschierige blik niet afwenden van de doornige uitgang van het kamp. Ze droomde hier al van sinds dat ze een kit was! Wie kan het haar kwalijk nemen.