Tailpaw keek rustig om haar heen. Ze zat op een steen naast de rivier, waar ze vaak zat om even tot rust te komen. Tailpaw keek naar de rivier. Ze snoof de lucht op, haar neus vulde zich met koude lucht. overal lag sneeuw. Tailpaw zuchtte, het was heel stil. Meestal was Tailpaw volop in de stemming om te leren, maar nu. Alles leek stil, toen Tailpaw geritsel in de struiken hoorde keek ze op. Haar haren rezen overeind. Tailpaw keek vijandig naar het ritselende struikje. er kwam een poot tevoorschijn uit de struik.