Met vlugge pootstappen liep Firevoice in de richting van de slangerotsen. Het had nu al een paar dagen niet meer gesneeuwd en het deed haar goed. Het maakte dat het ietwat minder koud was, en de dikke laag van sneeuw al iets begon te slinken. Al snel veranderde haar vlugge pootstappen in rennende stappen. Ze wou zo vlug mogelijk bij haar bestemming zijn. Ze was gewaarschuwd voor de risico's, maar ze was niet bang. Absoluut niet zelfs. Haar staart zorgde voor de balans die ze nodig had terwijl ze zo vlug mogelijk voort rende. Uiteindelijk zag ze de rotsen, de overbekende rotsen. Zouden de slangen ook buiten zijn als het zo koud was? Vast niet. Een zelfverzekerde glimlach verspreidde zich op haar lippen terwijl ze het gebied in liep.
Voorzichtig liet ze de geuren haar neusholtes binnenstromen. De geur van vorst had de geur van het gebied aangetast, maar het was nog wel bekend, ze kon het nog steeds herkennen. Ze sloot haar ogen eventjes terwijl ze de geuren analyseerde. Ze kon nog vaagjes slangen ruiken, maar niks vers. De sneeuw liet de geuren tenslotte extra snel vervagen. Maar een andere geur dreef ook haar neusvleugels binnen, en meteen draaide ze zich om. De Thunderclan geur werd steeds sterker. Toch bleef ze zwijgen, om potentiële prooi weg te jagen. Dan kon ze het helemaal vergeten om iets te vangen.