A woodworker 27 Actief You be careful, stranger
Never get between
a papa bear and his cub
| |
| Onderwerp: With shortness of breath [CLOSED] za 9 jan 2021 - 0:46 | |
| You taught me the courage of stars before you left How light carries on endlessly, even after death
Paniekerig stormde de grote kater het gebied door. Zijn kind, zijn zoon... Zijn kleine beer. Hij was weg. Niet in hun geïmproviseerde huis, niet in de buurt. Coco was er niet geweest, die was vast gaan jagen. Hoe kon hij zo stom zijn? Hoe kon hij zo lang weg blijven? In werkelijkheid was hij helemaal niet lang weg geweest - niet langer dan normaal in ieder geval. Maar voor zijn gevoel was het wel een eeuwigheid. Zeker omdat zijn kleine beer nu weg was. Foetsie. Van de aardbodem verdwenen. Paniek overviel hem en Cedar nam een paar lange, diepe ademteugen. Hij moest zijn rust zien te vinden. Paniek ging hem niet helpen. De grote kater keek terwijl hij diep in en uit aan het ademen was om zich heen. Waar zou hij naar toe gegaan kunnen zijn? Zouden anderen hem meegenomen hebben? Die vervelende rot BloodClanners misschien? Hij wist wel dat ze hier niet hadden moeten vestigen. Diep van binnen wist hij het wel. Dit was gevaarlijk gebied, zeker hier. Oh, het was allemaal zijn schuld. Zijn stomme schuld. Cedar sloot spijtig zijn ogen en haalde nog eens beverig adem. Rustig blijven...
Hij ving een geurspoor op en hij kon wel janken van geluk toen hij de geur van zijn kleine jongen herkende. Hij herkende uit duizenden. Verwoed achtervolgde de kater het spoor, dat van hot naar her ging. Waar ging die kleine allemaal heen?? Cedar zuchtte diep maar vertraagde niet. Hij moest hem vinden, want elke stap leidde hem verder van huis. Dit was niet wat ze afgesproken hadden en naast de bezorgdheid was hij ook een beetje boos. Wat had hij nou gezegd? Thuis blijven, zeker als mama en papa beiden weg zijn. En dan nog niet luisteren. Toch groeide zijn paniek weer toen hij het kleintje nóg niet zag. Waar hing hij nou toch uit?? De kater keek om zich heen in de hoop een glimp van de licht bruine vacht op te vangen, maar tevergeefs. Er was niets. Alleen het spoor. Cedar gromde van hulpeloosheid en vervolgde zijn weg.
Het leek wel een eeuwigheid te duren, maar daar, op de grond, zag hij iets, wat toch wel een beetje bekend voorkwam bij hem. Een prooi misschien, een dode prooi. Wat het ook was, Cedar wilde er geen aandacht aan besteden. Hij was op zoek naar zijn zoon en had geen tijd voor andere dingen. De moed zonk hem echter in de poten toen het geurspoor recht naar het figuur leidde. De kater stopte en keek op naar het bundeltje. Het bundeltje dode kitten. Coda. Zijn kleine beertje. Het duurde even om het te verwerken, maar de tijd leek wel stil te staan voor hem. Een grote brok vormde in zijn keel en een luide snik volgde. Gevolgd door nog een snik. En nog één. En het stopte niet.
Aarzelend zette hij een stap naar voren, en nog een stap. Heel langzaam naderde hij de kitten. Zijn zicht vertroebelde door de dikke tranen die in zijn ogen vormde. Hij knipperde en liet de tranen hun weg naar beneden vinden. De kater snikte, huilde, en sloeg een luide kreet van pure verdriet en woede. Hoe kon dit gebeuren?! De schrammen op zijn kleine ruggetje waren goed te zien, maar het was lange na niet wat hem het leven had afgenomen. Misschien een bijdrage, maar...
Cedar huilde en ging naast zijn zoon liggen. Hij trok hem dicht tegen zich aan en sloeg zijn staart beschermend om hem heen. Hij zou hem beschermen, ook al was het niet meer nodig. Hij wist niet hoe lang hij hier al lag, maar het was te lang. Hij had er voor hem moeten zijn. Enorme schuldgevoelens kropen op en de kater wreef zijn betraande wang tegen zijn zoon aan. 'Het spijt me zo, kleine beer,' fluisterde hij met een verwrongen stem, klein van de pijnlijke brok in zijn keel. 'Sp..Spijt me zo...' Hij snoof en huilde en legde zijn poot over het kleine lichaampje heen.
Toen kwam de andere geur zijn neusgaten binnen. De kater fronste verward en keek op. Voorzichtig snoof hij de geur op, die hem licht bekend voorkwam. Hij had het eerder geroken, maar hij kon er niet op komen. Toch vernauwde hij zijn groene ogen, fronste zijn wenkbrauwen nog wat meer. De nagels van zijn vrije poot boorde hij in de grond onder hem. Er was nog iemand bij hem geweest. Die heeft hem dit aangedaan, dat moet wel. Woede kwam naast zijn verdriet naar boven borrelen. Iemand had hem vermoord, en het was niet eens BloodClan geweest. Die verdomde katten. Maar deze.. Deze kat die dit had gedaan... Die zal boeten. Die zal rotten in de donkerste plekken, ver weg van iedereen vandaan. Zijn bek vormde in een gevaarlijke grauw. Hij zou er persoonlijk voor zorgen.
Zijn groene ogen gleden weer naar beneden. Hij voelde zijn hart verscheuren bij het zien van zijn zoon, dood in zijn poten. Zijn ogen vulde zich weer met tranen en hij legde zijn brede kop beschermend over het kleintje heen. Vol pijn sloot hij zijn ogen en liet hij zijn tranen over zijn wangen op de lichtbruine vacht vallen. Hij zal degene die hem dit aangedaan heeft wreken. Maar voor nu zal hij rouwen.
You explained the infinite And how rare and beautiful it is to even exist
|
|