Northernkit had nog steeds zijn naam niet gekregen. Hij was al 7 moons en snapte niet goed waarom al zijn siblings al een naam en mentor hadden gekregen en hij niet. Natuurlijk was hij een moon geleden erg ziek geweest en had hij eventjes in de Medicine cat den gelegen, maar daar zou het toch niet voor zijn of wel? Shrimppaw had hem al snel weer ontslagen, maar eigenlijk voelde hij zich niet op en top. Hij moest al lang niet meer hoesten, maar zijn lichaam voelde ziek aan. Hij kreeg soms rillingen en het voelde alsof er een grote vette warrior op zijn spieren leunde. Om dan maar te zwijgen over zijn achterpoot die constant zeurde. Hij zette er sinds vandaag geen gewicht meer op, want dat bracht hete, stekende pijnen op. Misschien moest hij zich maar laten checken. Northernkit hinkte naar de den, waar hij Shrimppaw hoopte te vinden. De den rook naar kruiden en kittens. Hij zette zijn poot lichtjes op de grond wat zijn tanden op elkaar deed klemmen. "Shrimppaw ben je hier ergens?", miauwde hij met een luide sterke stem. Hij was niet verlegen of bang, niet zoals zijn zusje Snowkit. Hij was luid, een bullebak, die nu pijn leed.