We're part of a story, part of a tale. We're all on this journey, no one is to stay. Where ever it's going. What is the way?
Welcome
Warrior Cats is een rollenspel gebaseerd op de serie 'Warriors' van Erin Hunter. Je verkent hier al schrijvend de geliefde wereld van de Clankatten, rogues en kittypets. Dit doe je door je eigen karakter aan te maken, waarbij je bijna alles zelf mag bepalen over uiterlijk en karakter. Wild of tam, goed of slecht, sociaal of eenling? Help jij oorlogen te voorkomen? Of ben je een van de katten die hongerig opzoek is naar een groter territorium en meer macht? Het kan allemaal op Warrior Cats.
KIND OF WEATHER
NEWLEAF
Season
Newleaf, 10°C - 20°C
Langzaam maar zeker komen de eerste bloemen weer op. De zon breekt weer door wat zorgt voor een aantal warme dagen. Newleaf zet alles in volle bloei.
"Kom", fluisterde hij tenslotte. "We gaan naar huis." Ze hadden meer warmte nodig dan ze elkaar konden geven, en zorg. Naar huis, dacht hij, en bij de gedachte aan de grot met daarin al die dierbare katten die op hen wachtten, begonnen de pasgestopte tranen bijna weer te lopen. "Alles is goed, we hoeven alleen nog maar een klein eindje te lopen." Een klein eindje, dat was zelfs voor zijn doen optimistisch ingeschat, maar ze moesten wel. Hoe graag hij ook wilde dat het allemaal voorbij was, hij voelde de kou en vermoeidheid de kracht uit zijn lijf trekken en hij wist dat Blossom het zwaarder had gehad dan hij. Ze was pas veilig als ze thuis was. "Kun je lopen?" vroeg hij ongerust. Hij zou haar zo goed mogelijk ondersteunen. Hij zou haar dragen als het nodig was.
Het lichaam van Lítill lag waar het neergevallen was, een doorweekte hoop waarvan het moeilijk voor te stellen was dat er zo-even nog een ziel in gezeten had. Day wist niet wat hij moest doen. Het voelde verschrikkelijk om niets te doen, om er gewoon met een boog omheen te lopen, maar wat moest hij dan? Hij kon hem moeilijk meenemen, en hij kon zich niet tot de geesten wenden om te vragen die inktzwarte ziel te beschermen. Hij kon de aanblik ervan niet verdragen, hij kon er niet bij in de buurt komen. Hij kon niet eens zeggen dat het hem speet. Hij zei geen woord, maar hij hoorde Lítills laatste woorden in zijn hoofd, en alleen de aanblik van Blossom aan zijn zijde kon het beeld van stervende groene ogen verdrijven.
Zo begonnen ze aan de lange tocht terug. Het ging niet snel. Het ging niet soepel. Het ging zelfs pijnlijk en ontiegelijk langzaam, maar ze kwamen vooruit, stap voor stap, van rots naar rots naar rots. Day deed er alles aan om Blossom te lenen wat er van zijn kracht resteerde, en zij gaf hem de moed om in beweging te blijven. "Nog even", zei hij af en toe zacht, half tegen haar, half tegen zichzelf. "Nog even maar." Het gebulder van de waterval toen die eindelijk binnen gehoorsafstand kwam als als de stem van een dierbare vriend, en even later hoorde hij ook echte stemmen - Cave Guards die al de hele middag uitkeken naar een teken van leven. Hoe lang waren ze weggeweest? Hij was zijn tijdsbesef volledig kwijt. "We zijn er, Blossom, we zijn er, we zijn thuis." Ze was thuis. Ze was veilig.
De tijd leek even stil te staan terwijl ze tegen Day of New Light aangeleund stond. Een kleine bubbel van geluk in een duistere, regenachtige wereld. Maar ondanks dat ze deze nieuw gevonden hoop koesterde, bleven kleine duistere beestjes aan de randen van deze hoop eten. Haar hart bleef in haar keel kloppen en ze kromp ineen in haar doorweekte vachtje bij elk geluidje wat ze hoorde. Een fluistering van Day bracht haar terug en ze hief haar kopje, haar goudkleurige oog vermoeid en nog steeds wat verwilderd. "Ik.. ik kan lopen.." murmelde ze zachtjes. Het zou niet snel gaan nu haar poot haar gewicht niet meer kon dragen. Pas nu ze echt rust gevonden had, zonk de vermoeidheid en de pijn pas echt in.
Ze bevroor bij de eerste stappen, eindelijk Litill's lichaam op de grond aanschouwend. Haar nagels krasten over de stenen terwijl ze achteruit krabbelde, totdat ze zich besefte dat zijn lichaam nooit meer zou bewegen. Het bloed.. zijn bloed.. Haar blik gleed langzaam iets naar Day, waarna begrip de puzzelstukjes langzaam in elkaar klikte. Oh Day.. Zachtjes, zwijgzaam, duwde ze zichzelf op drie poten zo hoog mogelijk overeind als ze kon, haar kopje stilletjes onder zijn kin drukkend. Hij had het gedaan om haar te beschermen, maar daarmee een deel van zichzelf ingeleverd. En dat kon niks anders dan zwaar zijn. Desondanks was het een opluchting voor haar, wetende dat deze boze geest uit het verleden nooit meer terug zou komen. Nee, hij zou haar nooit meer wat aan kunnen doen.
De tocht was zwaar en moeizaam. Haar pootkussens leken te branden en zwarte vlekken van vermoeidheid en pijn dansten in haar blikveld. Meerdere malen moest ze stoppen om te voorkomen dat ze in elkaar stortte, maar het feit dat Day aan haar zijde liep, gaf haar kracht. "Thuis.." prevelde ze zachtjes. Ze was gehavend, bebloed en haar blik was leeg. Haar poot zat in een rare hoek gedraaid en haar pels plakte aan haar lichaam in een mengeling van regen en bloed. Ze zag er werkelijkwaar verschrikkelijk uit. Maar thuis.. Ze was thuis. Bij de eerste stappen de gemeenschappelijke grot in, stortte ze door haar poten heen. Nu het einddoel bereikt was, verliet het laatste beetje kracht haar samen met de adrenaline die ze voelde.
Blossem was verdwenen en uiteraard waren verschillende groepen Cave Guards er op uitgetrokken om de poes te zoeken. Met elke minuut die verstreek, leek het alsof er een eeuwigheid overging. De meeste groepjes ware ondertussen teruggekomen naar de Cave, hopende om de poes gewoon hier terug aan te treffen. Rime zwiepte iets wat nerveus met zijn staart bij elke groep die met lege poten aankwam, totdat er plots een bekende verschijning opdoemde bij de Cave. De patrouille van Day en Wren hadden haar gevonden, wat een hele opluchting was. Day ondersteunde Blossem, die duidelijk gewond was, en hij zette een stapje naar achteren om hen de ruimte te geven. Hij kon hier niet bij helpen, al wilde hij wel graag weten hoe dit had kunnen gebeuren. Op die manier konden ze het mogelijke gevaar met de Cave Guards opsporen. Zijn blik ging naar de lege ruimte achter de Chief en even trok Rime verward met zijn oren. Waar was Wren? Hij stapte naar voren om er zeker van te zijn of ze niet nog om het hoekje ging verschijnen. Dat Wren hier nu niet was, liet hem zijn ogen vernauwen. Ze moest in de gaten worden gehouden. Dat ze nu niet hier was, kon veel betekenen. De gewonde poes zakte door haar pootjes en de kater trok zich op om te zien of de Healer er aankwam. In de Cave ging het nieuws gelukkig snel en kwam het nieuws van de gewonde Blossem al snel aan bij de katten die het moesten weten. "Chief, wat is de oorzaak van haar wonden?" vroeg hij snel aan Day. Hij wilde met een groepje het gevaar opsporen en Wren gaan zoeken, die mogelijk een gevaar was voor zichzelf en de Tribe. Het was al frustrerend genoeg dat de Cave Guards een gevaar gemist hadden. Een tweede aanval vermijden was het minste wat ze konden doen.
Cardinal •
Member
Floriske 121 Actief The greatest thing you'll ever learn
Is just to love and be loved in return
Cardinal ijsbeerde geagiteerd over de richel, wild zwiepend met haar staart. Waarom was zij niet met een van de patrouilles meegestuurd? Oké, ze wist het wel, omdat de grot ook te allen tijde beschermd moest worden - adelaars hielden nu eenmaal geen rekening met interne problemen - en omdat er toch genoeg katten aanwezig moesten zijn als er iemand terugkeerde. Maar duizend sterren, wat was het ontiegelijk frustrerend om hier vast te zitten terwijl hun Chief ergens bedreigd werd door een gestoord kind. Waarom hadden ze die twee ook alweer laten vertrekken? Ze wist niet hoe veel tijd er verstreken was. Iedere minuut van wachten leek wel een uur en achter de dichte bewolking was de stand van de zon niet te volgen. Het duurde al lang, in ieder geval.
Daar! Door de sluier van regen zag ze een schaduw hun kant op bewegen. "Er komt iemand aan!" riep ze, met vernauwde ogen naar de vorm turend. Zou het weer een van de patrouilles zijn die met lege poten terugkeerde? Was het nou maar één kat, of? Nee, twee, zag ze even later, en nu herkende ze ook hun vachten. "Het zijn Day en Blossom!" Cardi haastte zich zo snel als op de gladde rotsen veilig was naar beneden. [REDACTED] de adelaars, die moesten maar gewoon even niet langskomen nu. Die beesten zouden toch gek zijn om te gaan vliegen in dit weer. Haar ogen werden groot toen ze de twee van dichterbij zag. Haar opluchting maakte gedeeltelijk plaats voor bezorgdheid. Hemel wat zagen ze eruit, alsof een vos ze onder handen had genomen. Dat kon Wren toch niet allemaal gedaan hebben? Ja, het was een klein monster, maar nog steeds dat: klein. En dat bloed, was dat allemaal van hen? Duizend sterren, ze waren toch niet van plan hier ter plekke dood te gaan hè?
"Waar is Wren?" vroeg ze. Van de poes die dit alles had veroorzaakt was geen spoor te bekennen. Zou ze dood zijn? vroeg Cardinal zich onwillekeurig af. Ze kon het maar moeilijk voor zich zien, een gevecht tussen Day en zijn eigen To-be. Maar hij had met iemand gevochten, zo veel was wel duidelijk. Blossom stortte in en Cardinal zette geschrokken een stap naar haar toe, maar er was niet veel dat ze kon doen. Ze was een vechter, geen heler. Een paar seconden stond ze als bevroren te kijken. Ze moest toch kunnen helpen. Die patrouilles die eerder al teruggekomen waren, was die van Fireteller er een geweest? Ze kon binnen gaan kijken. En spinrag, ze hadden spinrag nodig. Cardinal wist geen bal van kruiden - het kleine lesje eerste hulp dat ze als to-be had gehad was niet echt blijven hangen - maar zelfs de grootste idioot wist dat het belangrijk was om het bloeden te stelpen. Zou er ergens een voorraad in de Cave of Pointed Stones liggen? Ze had geen idee waar hun Healer dat soort spul bewaarde. Na een korte aarzeling schoot ze in beweging. "Is Fireteller al terug?" riep ze luid terwijl ze zich richting de grot van de Healer haastte.
Twirl haar staartpunt bewoog onrustig heen en weer terwijl ze in spanning wachtte in de grot. Er waren patrouilles uit gegaan, maar ze was niet uitgekozen om mee te gaan. Wanneer iemand aan een tribegenoot zat, zaten ze aan iedereen van de tribe. Wat Wren had gedaan, was wat Twirl betrof onvergefelijk. Ze begon een nieuwe ronde door de grot heen, staart zwiepend, hoofd laag, toen ze de roep van Cardinal hoorde. Ze kwamen eraan! Haar koppie spitste zich onmiddellijk en haar goudkleurige ogen werden wat wijder.
Al haar blijdschap verdween echter en maakte plaats voor afgrijzen op het moment dat ze zag hoe de katten binnen kwamen. Ze zaten onder het bloed, Blossom's poot zat in een vreemde hoek gedraaid en ze zagen eruit alsof ze de hel hadden bevochten. "Heeft Wren dit gedaan?!" gilde ze geschrokken. Hoe kon ze?
De stem van Cardinal with scarlet feathers galmde door de grot, en trok op z'n minst de aandacht van Slate. Ze keek richting de opening van de grot en zag inderdaad dat een schim, misschien twee, verschenen waren. Haar zicht was helaas niet goed genoeg om snel duidelijk te krijgen van wie dit silhouet was, dus vertrouwde ze op de reactie van haar tribegenoten. Uit deze reactie bleek al snel dat het Day en Blossom waren, dus inderdaad twee "schimmen". Toen Slate langzaam dichterbij de twee kwam, zag ze bloed, zo veel bloed dat ze besloot om opzij te kijken. Ze kon toch niet helpen, ze had nooit veel geleerd over de dingen die medicine cats en healers gebruikten.
Toen waren er plots enkelen die zich afvroegen of Wren de oorsprong was van de verwondingen bij de twee teruggekeerde katten. Nee, dat kon toch niet zo zijn? Wren was een to-be, toch? Slate mocht dan wel niet exact weten wat Wrens leeftijd was, maar Wren zou toch niet zoveel pijn aangericht kunnen hebben op twee volwassen katten, waarvan eentje zelfs de chief van de Tribe was. In al haar verwarring wist Slate niets anders te zeggen dan een vraag die iedereen waarschijnlijk al gesteld had in de tijd dat zij na zat te denken over hoe Wren dit waarschijnlijk niet gedaan kon hebben.
Hij had de luide kreet, dat er iemand aankwam, gehoord. De zwarte kater keek met grote ogen toe, want het kon van alles zijn. Misschien nieuwe vrienden, tribegenoten of vijanden. Wie wist! Hij merkte op hoe iedereen zat toe te kijken terwijl de twee binnenkwamen. Het waren de chief en… Blossom! Diegene die was verdwenen en waarvan haar leven op het spel was gezet door onze allerliefste Wren. Gelukkig was de poes ongedeerd en nog in leven. Er waren enkelen die zich afvroegen of Wren deze verwondingen had toegepast, maar hij geloofde daar niets van. Wren was altijd een heel… “uniek” type geweest maar ze was nog maar een to-be, iemand zo klein als hij. Ze had een goed hart, toch? Het was misschien een erg grote fout geweest van haar om Blossom’s leven op het spel te zetten maar als je er wat typ-ex over deed dan was het weer weg, vervaagd met de wind. De zwartwitte to-be zag zelf nog ergens het goede in haar, maar het begon al te luren naar de slechte kant toe. Als zij dit echt had gedaan, dan zou hij er wel heel snel anders over haar beginnen te denken. De jonge tom kwam vervolgens wat dichterbij, maar met genoeg afstand om ruimte te laten voor de anderen. “Zijn jullie ongedeerd? Wat is er gebeurd? Waar is Wren? Is alles okey?”, floepte hij er uit met een lichtjes bezorgde, gemengd met nieuwsgierige, blik. Hij wilde alles weten en wel nu.
Fireteller
Healer
Jamie 337 Actief “Dear universe, give me something to burn for”
Het was een lange trip terug naar huis. Al was huis steeds meer een vreemd woord op zijn tong geworden. Natuurlijk waren de bergen zijn thuis en was de Tribe zijn familie. Maar soms wanneer je familie niks anders deed dan elkaar zeer doen en schreeuwen, dan wilde je niet thuiskomen. Hij wilde op dit moment eigenlijk stoppen met er zijn. Want hoe verder ze gingen in de tijd hoe erger alles leek te worden. Ze waren al zo veel kwijt. En hij… hij was zijn moeder nu ook nog verloren. Het was een rouw die eindeloos diep tot hem sneed. Een die hem de adem ontnam en die hem absoluut koud en leeg maakte vanbinnen. Hij wilde huilen. Hij wilde slapen en gewoon even.. even alles op pauze. Hij kon dit niet aan. Hij kon dit niet hebben. Niemand kon dit hebben, laat staan een kind dat nog niet eens de baard in de keel had gekregen. En toch liep hij daar. De traansporen zichtbaar in zijn pels en zijn blik was zwaarder dan die van sommige guards of hunters. Hij was op, maar toch liet hij dit zo min mogelijk zien. Fireteller keek kort naar zijn gezelschap, een brok spontaan weer in de keel bij het zien van zijn moeder op de rug van Bear… en toen keerde zijn blik weer vooruit naar de grot.
Het zou nooit meer hetzelfde zijn. Een realisatie die hem maar half doordrong terwijl hij eindelijk de richel over kon kijken. En daar waren Day en Blossom, ze hadden het gehaald. Maar opluchting kon hij nu niet meer vinden. Hij was bang nog een mentor te verliezen en toch was het alsnog gebeurd, alleen in een andere vorm. Hij duwde zijn oren naar achteren en het kleine ventje liep verder naar voren. Hij klom niet zijn stenen op om de Tribe toe te spreken. Nee, de bengaal keek enkel naar de twee die teruggekeerd waren. Hij leek kalm, maar die kalmte was verraderlijk door een overwelmde vermoeidheid op iedere zin van het woord. “Vertel ons wat er is gebeurd, waar is Wren?” Echode hij de gedeelde vraag van de gemeenschap. Zijn stem wonderbaarlijk nog stabiel voor het moment, en uiterst kalm. Hij bekeek de wonden, bloed en vuil op deze katten. Het was verschrikkelijk. Het klopte niet. Zijn maag keerde om in een slecht gevoel. “Ik ben blij dat jullie thuis zijn gekomen” Deelde hij hierna op een zachtere toon voor zijn kop weer naar achteren kantelde. Hij kon niet anders dan naar het lichaam kijken toen hij de woorden hierna sprak. “Onze patrouille heeft m- Willow that Cradles Birds dood gevonden onderaan de Vulture Drop” En hierbij was de jeugd en de ruwe pijn weer te horen. “Ze jaagt nu de Tribe of Endless Hunting, en wanneer de Tribe er klaar voor is zullen we haar op de berg leggen, tussen de sterren” Hij wist dit ritueel nu bij hart. Al betwijfelde dat hij zijn taak als Healer kon vervullen om daar het woord te nemen. Ook nu liet hij deze situatie hem gewoon bekomen. Laat de Tribe reageren. En dan... dan zou hopelijk de volgende stap duidelijker worden. Hij sloot kort zijn ogen. Hij was nog nooit zo moe geweest.
Thuis. Ze waren thuis. Het duizelde hem, van opluchting, misschien ook een beetje van bloedverlies. Katten haastten zich naar hen toe, vol met vragen die hij maar half hoorde. Een steek ging door hem heen toen Blossom naast hem instortte. "Blossom", miauwde hij zacht, gehaast. "Blossom, niet-" Niet weggaan. Niet weggaan. "Nog even. Blossom, nog even." Hij keek om zich heen. Fireteller... hij moest... help haar. Rime vroeg naar de oorzaak van haar verwondingen, Days oren schoten in zijn nek bij Twirls geschrokken gil. Dezelfde vragen kwamen steeds weer terug. Wat is er gebeurd? Waar is Wren? Hij wist het niet, hij wist niet waar Wren was, hij wist niet wat hij moest zeggen. Waar is Wren? De lynx... Was ze nog daar? Vast al ergens anders nu. Maar waar? Een ander groepje kwam de grot binnen. Fireteller, Bear, Turtle, en... Willow? Wanneer... hoe... Het idee dat nog een leven teloorgegaan was vandaag vulde hem met intens verdriet. Zo veel dood. Blossom had dood kunnen zijn. Maar ze was hier, ze was hier en ze was veilig. Ademde ze nog? Ja, ze was veilig. Fireteller nam het woord. “Vertel ons wat er is gebeurd, waar is Wren?” Dezelfde vragen. Day schudde verdwaasd zijn hoofd. "Ik weet niet- de lynx was bij haar..." Hij keek naar de uitgang van de grot. Moesten ze haar zoeken? Gaan kijken op de plek waar hij haar had achtergelaten? Wren... ze had een monster in hem gezien voordat hij er een geweest was, en nu... Zijn hele vacht zag rood, de regen had het nauwelijks weg kunnen wassen. Maar Blossom was hier. Blossom was thuis. "Blossom", miauwde hij. "Haar poot, ze..." Ze moesten haar helpen, ze had verzorging nodig.
Bear had zich stil gehouden, terwijl hij in de stoet terug naar de cave had gelopen. Fireteller wist zichzelf groot te houden, maar hij vroeg zich af of hij nog iemand had om zich kit bij te voelen. Iemand waar hij vanavond naar toe kunnen gaan als de Cave of Pointed Stone te groot, te leeg, te eenzaam zou worden. De kater was misschien familie, het betekende niet dat hij echt een familie band had met zijn healer. Hij slikte moeizaam en dacht aan zijn eigen net geheelde hart, het moment dat dat gebroken was door de dood van Orchid. Hij wist hoe Fireteller zich moest voelen, maar hij wist zelf niet goed hoe ermee zou kunnen helpen. Dus besloot de grote kater om zich stil te houden en gewoon door te lopen. Misschien zou hij later nog even checken op de jonge kater. Het moment dat ze in de grot aan kwamen, merkte hij dat er al andere katten aanwezig waren. Zo ook Day en Blossom, de kattin was veilig, gewond, maar veilig. Een glimlach kwam over zijn gezicht, terwijl hij naar voren liep en zich langs alle katten wurmde. Bear knikte respectvol naar Day en Blossom, luisterde naar de woorden van Fireteller en legde het lichaam van Willow zo voorzichtig mogelijk neer. Waarna hij een stap achteruit zetten zodat men kon rouwen als ze dat noodzakelijk vonden.