Dangernight liep over de witte massa heen. Het was koud en nat. Zijn dikke vacht beschermde hem tegen de snijdende wind. Alleen zijn oren prikkelde van de ijskoude pijn. Hij rilde en hij liep verder. Het was bladkaal, een koud en nat seizoen. Hij wierp een blik op een bewegende struik en hij vangde de geur van eekhoorens op, ze waren vast wakker geworden en ze waren aan het eten om vet aan te leggen voor de rest van dit stomme seizoen. Hij sloop langs de grond en hij sprong in de bladdermassa. De geur van bloed vuldde de omheving. Hij snoof, hij had een konijn in zijn bek. Hij zag in zijn ooghoek dat de eekhoorn er als de bliksems vaandoor hing. Nu is er meer voor mij! Dacht hij trots en hij trok het ruwe vel van het dier. Hij had een sappige smaak, niet zo taai als van een muis. Hij was een grote kater, dus zo'n prooi was echt heel makkelijk voor hem. Toen hij een bloodclan kat hoorde die in de problemen zat schoot hij recht. Recht op het geluid af.
(Open voor bloodclan katten)