43 Actief
| |
| Onderwerp: Innocence vr 15 jan 2021 - 22:17 | |
| De grijze cyperse Apprentice kwam net terug van training met een kleine muis tussen zijn tanden geklemd. Het was helaas het enige wat hij kon vangen, maar hij was dan ook pas net Apprentice en het was Leafbare. Brokenpaw was erg verbaasd geweest over de sneeuw die opeens gevallen was, het was niet de eerste keer dat hij het zag, maar ditmaal bleef het liggen. Dus liep hij nu door een dun laagje sneeuw heen wat alles bedekte, de kou prikte aan zijn pootkussentjes. Hij wist dat hij het ermee moest doen maar mistte de warmte die hij als jonge kitten had meegemaakt. De muis legde hij bij de rest neer, waarna hij rondkeek naar een mooi plekje om te zitten. Misschien ergens waar iemand anders al gezeten had? Hij wou niet te lang blijven zitten, maar eventjes zou vast geen kwaad kunnen. Zijn groene ogen vielen echter niet op een zitplek, als ze een kitten in de gaten kregen. Wel, de kitten was bijna even oud als hem. Brokenpaw kende hem niet heel goed op zijn naam na, Adderkit. Heel vreemd was dat niet, aangezien hij niet in de Nursey sliep. Brokenpaw wist niet waarom, hij was te jong toen ze dat geregeld hadden en had er nooit naar gevraagd. Het was gewoon zo. De sinds toen al stuk grotere Apprentice liep maar op de kitten af, maar hield een beetje afstand. Tenslotte sliep hij in dezelfde den als Acornstar, die ziek was geworden. Brokenpaw wist nog niet veel van ziekte, maar had gehoord dat het blijkbaar verspreid kon worden. "Euh, hey daar''zei hij, proberend om de aandacht van Adderkit te krijgen. Hij was best wel sociaal, maar het ging gemakkelijker met wie hij was opgegroeid. Hoe zou Adderkit zijn? Natuurlijk had Brokenpaw hem wel gezien met de andere kittens, maar zelf had hij nooit de kans gevonden om contact te maken.
-Adderpaw
|
|
Renske 66 Actief If your dreams don't scare you, then they aren't big enough
| |
| Onderwerp: Re: Innocence ma 18 jan 2021 - 22:57 | |
| Instead of being afraid I could become something to fearAdderkit had een beetje een plannetje in zijn hoofd. Het was in zijn kop gekomen toen hij iemand grappend hoorde zeggen "wie heeft doorns in zijn nest gestopt?". En toen was het tot hem gekomen. Dat wás een goeie grap. Zijn mondhoeken waren omhoog gekropen. Hij kon hier zo goed iemand de schuld voor geven. Dus was hij bij de kampwand lag gegaan en had elk scherp, klein stukje takje en doorn die hij maar kon vinden verzameld. Of door het met zijn tanden af te bijten, maar sommige lagen ook gewoon op de grond. Hij had al een hele bult verzameld, totdat hij op één van zijn reisjes naar de kampwand opeens iemand tegenkwam. Adderkit fronste diep. Wat wilde hij nou weer? Bovendien, wie wás hij? Adderkit kantelde zijn kop. ‘Wat moet je?’ miauwde hij fel. Zag hij niet dat hij bezig was?
|
|