Wolfkit is op de hoogvlaktes aan het lopen. Overal is gras en bloemen. Ze ziet overal konijntjes huppelen, rondjes om haar heen, verderop om elkaar heen, achter elkaar aan... Wolfkit loopt blij achter ze aan. Wolfkit bekijkt hoe ze springen en doet ze na. Spring, vlieg, land en weer spring, vlieg, land. Wolfkit vindt het een leuk spelletje en doet er gezellig aan mee. Ze ziet dat er steeds meer konijnen meedoen met haar. Spring, vlieg, land, spring, vlieg, land. Waar het eerst zo licht was werd het steeds donkerder, maar ze merkt niks. Spring, vlieg, land... Steeds meer konijnen verdwijnen, er zijn er nog 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, 0. Ze kijkt om zich heen. Nergens zijn nog konijnen te herkennen en overal is het donker met enge bomen die lijken te lachen... Snel rent de kleine kitten weg, maar de enge bomen zijn overal! Ze rende zo hard als ze kon en kijkt niet meer, omdat ze heel erg bang is. Ineens is de grond onder haar poten weg! Snel opent ze haar ogen en ziet dat ze over een afgrond is gerend. Ze vliegt nog eventjes, maar valt dan naar de grond. Ze schreeuwt haar longen uit haar lijf. Hoe kan dit! eerst was het vredig met konijnen en toen werd het donker met enge bomen! De grond is nog 10 meter van haar vandaan. Nog 9.. 8... 7... 6... 5... 4... 3... 2... 1.. Vlak voor ze de grond raakt schreeuwt ze hard en springt overeind van haar nachtmerrie. Ze hijgt flink. Steeds herhaalt ze een zien: Het was maar een nachtmerrie. Het was maar een nachtmerrie. Het was maar een nachtmerrie. Wolfkit gaat weer zitten en probeert haar vacht weer naar beneden te krijgen die overeind is gaan staan. Het was maar een nachtmerrie....