Met zware passen beende Runelight over de vochtige grond. Malse prooi bungelde tussen zijn vlijmscherpe tanden. De woudaroma's prikkelden zijn zintuigen, de smaak van bloed parelde op zijn tong. De geuren van verschillende katten sijpelden tussen de prooi reuk door. De ondergrond voelde vertrouwder aan, verhard door vele generaties poten. Runelight liet zijn blik kalm door het kamp gaan. De meeste katten waren aan het werk, brachten prooi of kwamen terug van een grenspatrouille. Hij wandelde statig naar de prooistapel. De geuren van oude vogels en knaagdieren sloegen hem in het gezicht. Runelight liet zijn kop zakken en legde zijn vangst op de stapel. De masieve kater snuffelde wat rond op de prooi stapel en plukte er een lakzwarte merel uit. Een donkerrode korst plakte aan de veren van het dier waar bloed had gestroomd, de tandafdrukken waren nog net zichtbaar onder de onsmakelijke schilfer. Lichtelijk verveelde liep Runelight door het kamp, opzoek naar een plekje om te eten. Zijn spieren rimpelden onder zijn vacht bij elke pas die hij deed. Het zwakke zonlicht dat tussen de wolken wist door te breken verwarde Runelights gevlekte vacht. Hij zette zich, op een ietwat afgezonderd plekje van het drukke gegons in het kamp. Rustig begon Runelight aan zijn merel te pulken, het dier was net een dag dood, schatte hij aangezien het vlees al wat droger was. Eén blik. Een dartelende kitten kwam in een flits binnen zijn gezichtsveld, al even snel verdween het beeld. Eén moment. Heel even kwam er een steek in zijn hart, vanwege zijn eigen kits, die ook ooit enthousiast waren en vrolijk tot ze ssamen met hun moeder zich overgaven aan groenhoest. 'Dat was overde enkel de clan nog.' bracht hij zichzelf bij, nu telde enkel de clan nog. De serieuze uitdrukking nam weer zijn plaats in op zijn lippen.
[ik moet er nog inkomen ><]