Het leek wel een vreemd gekleurde kei waar de tweebeen kits mee aan het spelen waren. Toch snapte Moonpaw niet waarom de tweebeen kits hier waren, Ze verjoegen alle prooi die de clan zo hard nodig had. Woede begon bezit van hem te nemen. Een woede die zo fel was dat het zijn vacht leek te verschroeien, zo heet voelde zijn huid aan. Hoewel een van de tweebeen kits hen gespot had en op hem en Tigerblaze af kwam rennen met luid geschreeuw. De krijger gaf hem een duw richting het woud, maar het was genoeg geweest! Iedereen dacht maar dat ze hier dood leuk hun woud binnen komen, vooral die tweebenen. Zijn mond vormde zich in een grauw toen de grijze leerling in plaats van het woud juist op de tweebeen kits af stoof met luid gespuug en nijdige kreten. Moonpaw sprong naar voren en landen dan met een hoge rug tegenover de kit die niet langer meer schreeuwde. Diens domme blik werd van gretig eerder verward. Moonpaw nam nog een sprong met uitgeslagen klauwen naar de tweebeen gericht, maar echt hoog sprong hij niet en krijste nijdig. De tweede sprong deed de tweebeen kit achteruit strompelen, maar niet direct weg lopen. Een derde sprong waarbij Moon zijn nagels diep in het naakte vel van de kit zetten die nu luid brullend omdraaide en in diezelfde kreet richting de andere tweebeen kit rende die gewaarschuwd en angst in de ogen kreeg daardoor. Luid krijsend kwam de grijze leerling tussen de rotsen uit met hoog op gezetten rug en al zijn vacht zo dik opgezet dat hij twee keer zo groot en dik leek. Beide kits vergaten hun speeltje snel en renden klauwtrend over de rotsen weg. Woede was altijd nog in zijn lichaam aanwezig, maar toch kwam er een golf van voldoening over hem heen. Natuurlijk konden ze hier voorlopig nog niet jagen. Eerst al dankzij de tweebeen kits en nu meer door hem. Een zucht kwam uit zijn bek. Eigenlijk was het best wel eng zo op de tweebeen kits af gaan dacht Moonpaw nu de rust terug keerde om hem heen... Tenminste als die terug keerde, Moon was zijn jacht partner even helemaal vergeten waar was Tigerblaze. Die kon niet ver weg zijn toch? Zijn blauwe ogen keken rond opzoek naar de getijgerde poes.