Ze had eindelijk de moed bijeen geschraapt om een keer te vragen aan de katten die het kamp bewaakten of ze naar buiten mocht. Jagen, rennen, iets, zichzelf nuttig maken in deze ellendige tijden. Maar ze was meteen weggesnauwd. Wellicht was het de angst dat ze weg zou rennen en om eerlijk te zijn, Pepperpaw wist zelf ook niet zo goed of ze dat niet zou doen. Maar voor nu zat ze vast en opgesloten in het kamp, net zoals toen ze een kitten was maar dit keer zoveel malen erger en enger met alle Bloodclanners. Ze krulde zich op tot een balletje vlak naast de apprentice den en kneep haar ogen dicht, wensend dat ze ergens anders was. Wensend dat alles weer zoals een paar manen terug was. Wensend dat haar familie hier was.