We're part of a story, part of a tale. We're all on this journey, no one is to stay. Where ever it's going. What is the way?
Welcome
Warrior Cats is een rollenspel gebaseerd op de serie 'Warriors' van Erin Hunter. Je verkent hier al schrijvend de geliefde wereld van de Clankatten, rogues en kittypets. Dit doe je door je eigen karakter aan te maken, waarbij je bijna alles zelf mag bepalen over uiterlijk en karakter. Wild of tam, goed of slecht, sociaal of eenling? Help jij oorlogen te voorkomen? Of ben je een van de katten die hongerig opzoek is naar een groter territorium en meer macht? Het kan allemaal op Warrior Cats.
KIND OF WEATHER
NEWLEAF
Season
Newleaf, 10°C - 20°C
Langzaam maar zeker komen de eerste bloemen weer op. De zon breekt weer door wat zorgt voor een aantal warme dagen. Newleaf zet alles in volle bloei.
Alles was anders nu, opeens. En niet op een goede manier. Hoe het ook was dat ze gedacht had dat dit af zou lopen, niets was zoals dit. De hele nacht lang had ze het bloed uit haar vacht proberen te halen en nog steeds kon ze het niet. Het was haar eigen bloed, het was haar eigen moeder en iedere keer dacht ze dat haar maag het zou begeven. Het besef kwam soms in golven binnen en dreef haar tot waanzin. Ze had haar eigen moeder gedood, ze had een moord gepleegd, ze had het echt gedaan. Zou niet alles nu goed moeten zijn? Dit was toch wraak, rechtvaardiging..? Maar alles voelde zo slecht. Alles voelde alsof ze rechtstreeks naar Dark forest moest lopen, alsof ze geen haar beter was geweest, alsof... Alsof ze alsnog samen gelukkig hadden kunnen worden en zij alles had verpest. Ze beet op haar lip totdat de smaak van bloed haar mond vulde, de onrust gierde door haar lichaam. Onrust en schuldgevoel en gemis en alles in één keer. Ze legde zich neer aan de rand van het kamp, haar nagels gefrustreerd in haar eigen kop geslagen. Ze wilde niet meer. Ze wilde niet meer bestaan.
Acefray keek met vermoeide ogen toe. Moe van de stres, van de onwetenheid, van de schuld en simpelweg de nachten wakker blijven. Hij vertrouwde de sterren niet meer, hij durfde zijn rug niet naar hun toe te keren. Al maanden had hij angst voor de nacht, angst om zijn ogen te sluiten en te ontwaken in Starclan. Bang voor wat ze hem dan zouden zeggen. Dus dan maar niet slapen. Wat wilde ze doen? Hem forceren bij hen te komen? Maar de vermoeidheid gemengd met rouw was een dodelijk vergif. Hij slikte diep en besloot in te grijpen. Hij wist ook wel dat Wolfpaw hem niet wilde maar wat moest hij anders? Het beeld wat andere van hem hadden was misschien wel veranderd, maar hijzelf niet. Zelf was hij nog gewoon Acefray, een kat die zodanig lief had en droomde dat het zijn einde zou worden. Acefray die het allemaal niet snapte. Acefray die eigenlijk maar gewoon een vader was die veel van zijn stiefdochter hielt, ondanks dat de kat die hun verbond nu in Starclan jaagde. Hij voelde niet de behoefte te spreken toen hij zijn zware lichaam naast de hare liet zakken. Een zucht ontsnapte hem waarna hij simpelweg haar vacht begon schoon te likken. Zorgzaam, een teken van affectie. Ze had toch al een hekel aan hem, wat had hij ermee te verliezen? Toen hij haar klauwen zag gaf hij ook hierover een lik. "Wolfpaw" Zijn stem diep, warm en zoals aan hem ook doodsop. Het had een rauw randje dat gehoor gaf aan zijn emoties. Hij wilde zo veel meer zeggen tegen haar, tegen deze arme meid die het onmogelijke had moeten doen, maar hij kon de woorden niet vinden. Hij was altijd al slecht geweest in de juiste woorden vinden
Wolfblood
Deputy
Kip 1108 Actief ➳ I wasn't born to be soft and quiet, I was born to make the world shatter and shake at my fingertips
Er leek constant alles in haar oren te drummen, een stem die haar keer en keer bezong wat ze had gedaan. Wat ze was geworden, de zondes die ze nu zelf was begaan. Iedere Shadowclanner leek het haar niet kwalijk te nemen, te prijzen soms zelfs. Maar hoe dan? Was het nu opeens wel juist? Waarom was ze dan zo misselijk? Waarom voelde ze zich alsof ze ieder oppervlak van haar huid open wilde krabben en zichzelf wilde laten bloeden totdat ze eindelijk naar haar eigen bloed zou ruiken, en niet meer dat van haar moeder? Ze wist dat hij naast haar was komen zitten. Zijn geur was onmisbaar en rook nog altijd naar Shadowclan. Ze haatte hem. Zou hij haar haatten? Hij had er het recht toe, ze had hem alles ontnomen. Wolfpaw klemde haar kaken zo hard op elkaar dat de hoofdpijn haar ogen deed dicht knijpen. "Wolfpaw" hij likte haar vacht met zijn tong, zijn stem droef maar niet kwaad. Waarom was hij Starclanverdomme niet gewoon boos, woedend. Ze wilde zijn vergiffenis niet, dat was nog veel erger. "Blijf met je verdomme klauwen van me af," haar woorden waren ziedend, maar kleine traantjes ontsnapten haar ooghoeken en ze liet zich tegenstrijdig genoeg tegen hem aan leunen. Hoe kon hij haar nog lief hebben, ondanks alles. Ze verdiende het niet.
De vaderlijke kat leek niet eens op te schrikken bij haar woorden. Nee, hij kende de bruine poes wel. Hij wist welk vuur er in haar brandde en hij had haar evengoed nog lief. Het deed hem pijn dat ze nooit terug van hem had kunnen houden, dat ze het nooit gelaten had om hem als een vader te zien terwijl hij hier hard zijn best voor deed. Maar daar had hij ook vrede mee, het moest wel. Straks was hij weg en dan zou ze hem ook haten zoals haar recht was, met de clan, met zijn familie. Echter kon hij het zich niet meer opmaken om boos te zijn. Want boosheid, want woede, kostte zo veel energie die hij niet meer had. Hij was helemaal op, compleet op. Vermoeidheid en leegte was alles wat er nog over was in hem, waar eerst boosheid had gebrand. Misschien zou Wolfpaw dat ook nog voelen, want ook haar haat zou niet voor eeuwig kunnen branden. De kater zag haar natte ogen voor de fractie dat ze dat toonde, en hij voelde haar iets tegen zich aan. En hierdoor bleef hij rustig door gaan met haar schoonmaken, een actie die hemzelf ook rust bracht. "Het spijt me Wolfpaw" Was het eerste wat hij zei, haar snauw compleet negerend. Ze hoefde zich voor hem niet groot te houden. Hij voelde haar pijn wel. Hoe kon hij ook anders? Want ongeacht hoe zij misschien naar hem zou kijken. Dit was zijn dochter. In zijn hart was dit zijn kind. Zacht duwde hij zijn snuit tegen haar kop aan en sloot kort zijn ogen. Ik ben er voor je, zei hij met dit gebaar. Al wilde ze stilte of erover te praten, al wilde ze zo even sparren om het eruit te krijgen. Zeg het en hij zou het doen. Want zo zat de kater in de elkaar.
Wolfblood
Deputy
Kip 1108 Actief ➳ I wasn't born to be soft and quiet, I was born to make the world shatter and shake at my fingertips
Een kind. Een stom, dom kind dat jankte omdat haar speeltje was afgepakt. Omdat ze net iets te wild gespeeld had, en haar vriendjes nu niet meer krijgertje wilde spelen. Dat was alles wat ze was, alleen hadden haar klauwen nu meer gesloopt dan alleen vertrouwen. En waarom? Voor wie? Shadowclan was niet vrij, zij evenmin. Het had niets veranderd. "Het spijt me Wolfpaw" en hij ging gewoon door met haar vacht wassen, zoals haar vader ooit had gedaan. Wolfpaw kneep haar ogen samen. Kwaad, vooral op zichzelf. Want op het moment wilde ze niets liever dan lief gehad worden, maar het maakte haar ergens diep en diep ziek dat de het Acefray was die haar als zijn dochter behandelde. Hij was zo lang degene geweest die ze alles had kwalijk genomen dat er mis was. Nu wist ze niet meer of ze dat nog kon, het leek alsof de kinderen die hij met haar moeder had gemaakt maar triviaal waren vergeleken met alles nu. Ze wist het gewoon niet meer, niet meer wat te voelen. "Waarvoor?"grauwde ze met een rouwe stem, maar de blik in haar ogen was verloren. "Dat ik de kat hebt vermoord waar je van hield?" ze slikte de brok in haar keel weg en knipperde verwoed de tranen weg. Ze was geen kind meer. "Ik heb geen spijt. Ik zou zo nogmaals haar stort door bijten. Spijt het je nog steeds, schaap?" ze blafte, hopend dat hij niet door zou hebben hoe hard ze loog.
De grijze kater vroeg zich af of ze ooit haar vuur zou laten sluimeren en het zich zou toelaten om te voelen, om te rouwen. Want hij wist even goed dat er heel veel dingen in haar aan het spelen waren. Dingen die ze niet zou moeten meemaken op haar leeftijd. Hij herinnerde zich nog de eerste keer dat hij naar haar had gekeken. Een jong klein ding tegen de buik van zijn partner aan, die toen van een ander was. Het had hem zeer gedaan, aangezien hij na hun eerste nest samen al van haar had gehouden. Maar hij had haar ieder geluk van de wereld gegund, zelfs al was dit met een ander. Hoe zou het zijn als ze elkaar nooit een tweede keer in het duister had gevonden? Hij voelde schuld bij het idee alleen al. Bij de onloyale gedachte waarin hij wenste dat hij een klein beetje minder van haar had gehouden, zodat hij nog Shadowclan was. Maar zo was het niet. Berouw komt na de zonde. “Nee. Dat ik deze pijn niet van je weg kan halen. Dat ik er niet genoeg voor je ben geweest.” Antwoorde hij na de waarheid, de schuld ook in zijn stem hoorbaar. Maar de woorden die volgde raakte hem niet. In plaats daarvan drukte hij kort zijn snuit tegen haar wang, en liet het kort daar. “Ja. Zelfs dan spijt het me nog” Hij zag haar hart en alles wat hierin verborgen was. Misschien juist omdat ze zo op haar moeder leek, en in de jaren had hij geleerd hoe hij haar boze tonen moest lezen. “Ik had je kunnen stoppen, terug daar” Hij was hier zeker van. Wolfpaw mocht dan groot en sterk zijn, hij was dit ook, en hij had maanden meer ervaring. “Maar ik deed het niet, want dit was wat Sinclaw wilde. Het was verschrikkelijk van haar om dit van je te vragen Wolf. Je verdiend beter dan dit” Kalm en warm waren zijn woorden. En boven alles waren ze ook heel erg moe. De vermoeidheid die zijn hele lichaam zo zwaar als het woud maakte, en hiermee sprak hij verder. “We deden altijd wat Sinclaw wilde. En hoewel we geen spijt voelen, doet het wel pijn nu we ondanks dat nog steeds alleen zijn” Hij haalde zijn schouders op en keek het kamp in. “Ik weet dat het jou weinig uitmaakt waar ik heen ga en voel” Een trieste en holle glimlach kwam op zijn snuit. “Maar ik ga je missen Wolf. Voor mij ben je toch een beetje mijn kind, ondanks dat je een hekel aan me hebt”