Langzaam opende de steviggebouwde krijgskat zijn fel gele ogen. Zijn litteken deed pijn, maar dat deed het wel vaker. Hij ging op zijn rug liggen en dacht aan zijn stille verlangen. Het stille verlangen om te zijn wie hij was, de vader van zijn kits. Hij was expres niet naar de ceremoni geggaan. Dat zou hem té veel pijn geven. Ook zijn apprentice Nightpaw was Nightfire geworden. Ook dat had hij graag willen zien. Marja, zijn leven was niets meer dan wat prooi elke keer maar op die prooi stapel gooien en thats it. Meer was er niet in zijn lege leven. Geen liefde, geen plezier, geen blijdschap. Hij had maar drie vrienden, Skywalker, Stormtail en Coonstripe. Hij dacht dat dit ooit wel weer goed zou komen maar nee hoor. Zijn leven bleef een hell. Hij strekte zijn poten en slofte bedroeft naar de kamp uitgang. Hij zou zo veel jagen als het maar kon. Als hij door een ongeluk of zo overleed maakte het toch niks meer uit.
Zijn poten werden nat van de dauw. Hij zocht een rivier op en zocht een dikke, vette vis uit. Toen de vis niks door had sprong hij met uitgestoken klauwen in het water. Hij grsite de vis uit de rivier en stak zijn vlijmscharpe tanden erin. Even rook hij de geur van zijn oud leerling Nightfire. Hij nam de vis in zijn bek en liep er naar toe. Ze zat op een mooi punt waar je de waterval kon zien. Hij ging naast haar zitten en liet de vis op de grond neer ploffen. ''Hey Nightfire,'' Miauwde hij emotieloos. ''Wat doe je hier zo alleen?'' Hij keek haar aan en richtte daarna zijn blik op het prachtige uitzicht.