Een witte poes met een grijze vlek op haar kop liep naar het kamp toe. Haar poten waren vies door enorm hard te slenteren. Haar ogen waren rood omdat ze laatst nog goed gehuild had. Dat voor haar leider die dood was, Crookedstar. Ze zou de kater nooit meer vergeten en de beelden van de gebeurtenis zeker niet. Deze spookten nog steeds door haar hoofd. Ze zuchtte diep en keek niet op naar de katten. Ze had een paar minuten samen getongt met de kater, maar nu was ze moe. Ze had nog een gesprek gehad met de donkere kater Smoketear. Hij had haar geholpen, maar langs de andere kant toch niet zoveel. Ze voelde haar nog altijd ziek. Ze liet haar kop even hangen net als haar staart. Deze sleepte al snel over de natte grond en werd vies. Ze liep het hol in van de warriors en sleurde haar mosbed meteen helemaal naar een hoek. Ze kroop erin en masseerde het mos goed plat. Ze draaide een paar rondjes en ging dan heel goed liggen. Haar rug naar de andere katten en nesten. Haar ogen wijd open en deels vol met tranen. Ze snoof zacht en kon zichzelf wel slaan. Ze moest aan de woorden van Smoketear denken. Het was niet haar schuld en ze kon er ook niets aan doen. Ze moest gewoon weer vrolijk worden en zichzelf verzorgen. Ze mocht niet sterven zoals de poes die gestorven was aan hetzelfde voorval. Ook iets met Crookedstar. Lotusleaf zuchtte diep en legde haar iets beter. Haar ogen staarden strak naar voren. Ze wilde niet slapen nu. Ze kon niet slapen. Het was te moeilijk.
Open