Slaperig opende Hoeps haar ogen en rekte zich uit met haar voorpoten. Zijzelf begon nu ook naar Tweebeen te ruiken, en ze verlangde haar oude Windclangeur weer terug. Ze zuchtte en likte haar droge mond, waarna ze opstond. Met rustige tred trippelde ze over de verwarmde, betegelde vloer. Ze kwam aan bij haar etensbakje, en vol onsteldenis, zag ze dat deze niet gevuld was met wat ze gisterne had gegeten,wat enigzins nog lekker was, maar dat het nu gevuld was, met harde brokjes waar je ellelang op moest kouwen. Ze keek er met een vies gezicht naar, mompelde iets van hongerstaking en ging toen weer terug naar de hoek waar zij en Yucka altijd sliepen.
Yucka lag nog te slapen en haar buik hees op en neer, dei trouwens erg dik was. Met een por van haar neus maakte Hoeps haar wakker. en keek haar aan. ''Waar is het eten van gisteravond, dat was teminste nog een beetje lekker.'' vroeg Hoeps aan Yucka en zelf ging ze ook en haar veel te grote mand zitten, terwijl ze met haar natte pootje over haar kopje streek om zich te wassen, een traditie van de Windclan, die Yucka waarschijnelijk nooit zou begrijpen.
(Yucka)