Met kleine stapjes liep Angelvoice rond op hun territorium. Ze moest zichzelf dwingen, ze moest jagen voor haar clan en jagen zou ze! Hoe vreselijk doden haar ook tegenstond. Ze kon haar vrienden niet constand voor haar laten jagen ook al was het verleidelijk. Ze rende zich nog de poten uit hun lijven voor Angelvoice' zwakte. Maar doden kon de poes niet. Had ze nooit gekund. Zelfs tijdens haar leerlingmanen had ze nog niet gedood tenzij het niet anders kon. Het was laf maar Angelvoice kon het leven van wat dan ook niet nemen. Ze was zelfs verdrietig als ze 's avonds met kleine hapjes de dode prooi op at. Ze zag het niet als prooi. Het was ooit een levend wezen geweest, met een familie met vrienden zoals zij had. Angelvoice kon haar toekomst, zodra Hollystar er achter zou komen dat Angelvoice nog nooit gejaagd had, op een keer na, onder het vreselijke oog van haar mentor. Zou ze direct uit de Clan vliegen. Maar het druiste tegen elk begrip van de kleine bruine tabby poes in. Doden was slecht! Al was het prooi om te overleven. Ze had een goed reukvermogen en ze zou wel samen met haar broer Bloodsmasher gaan jagen ofzo, vertelde ze hem wel waar de prooi was en sloot ze zelf haar ogen als hij zou toeslaan. Het was te pijnlijk voor Angelvoice. De poes besteede veel liever haar tijd met ontdekken wat voor bomen er in hun territorium stonden en wat voor bessen en bloemen er groeide. Het leven om haar heen voelde zo wonderbaarlijk als Angelvoice door het bos liep. Elk struikje, elk plantje had leven. Leven dat Angelvoice begreep. En daardoor kon ze ook niet doden.
Nu liep ze daar beetje doelloos in de ronte. Waarom was ze ook alleen op jacht gegaan? Ze had veel beter kunnen wachten tot Bloodsmasher klaar was om mee te gaan, maar ze had niet op hem gewacht. Misschien vond Angelvoice wel wat ze zocht. Een oude muis. Eentje taai als Wat maar niet lang meer te leven. Die zou ze dan in feite uit zijn leiden verlossen toch? Met een zuchtje struinde ze verder. Ergens hoopte ze gewoon een dood konijn ofzo te vinden. Kon ze die meenenen. Maar de realiteit won het van haar kleine hoopjes, natuurlijk zou ze dat niet vinden. Geen enkele kat zou prooi achterlaten, en als dat dan nog zou gebeuren zouden kraaien meteen hun goed er van nemen en het overgebleven prooi oppeuzelen. Ach hadden die beesten, hoe groot Angelvoice ook een hekel had aan die dieven, tenminste wat te eten. Angelvoice zuchtte. Langzaam kwam de grote steen in zicht. Hoe dichter ze in de buurt kwam, hoe beter ze een vacht herkende. Een grote spierwitte kater kwam uit zijn schuilplaats en Angelvoice glimlachte ze zachtjes toen ze op hem af stapte. "Leopardstrike." Begroette ze de Medicene Cat van haar clan. Hij begreep toch wel haar tegenstand? Hij wist het tenminste als een van de weinige, daarom beschouwde Angelvoice hem ook als een van haar weinige vrienden. "Kan ik je ergens mee helpen?" Vroeg ze glimlachend en ging voor de kater zitten.