Eindelijk was hij gestopt. De reis die eigenlijk eeuwig zou moeten duren, was vandaag gestopt. Of was het gisteren? Daxter had geen idee hoeveel tijd er was verlopen. Hij hield het niet bij, het kon hem niet veel schelen. Of de zon nu op of onder was, hij leefde nog en Jak was er niet meer. Het grote verdriet was langzaam gekrompen, maar alle herinneringen die hij aan zijn broertje had, maakten hem intens verdrietig. Jak zou zeggen dat hij zich moest herpakken, dat hij het moest vergeten. Maar dat lukte hem niet. Overal waar hij keek, verwachtte hij die vrolijke grijns, die ondeugende blik. Soms had hij achterom gekeken op zijn reis, denkend dat die kleine, witte gestalte hem nog steeds volgde. Soms had hij vooruit gekeken, denkend dat die kleine, witte gestalte hem nog steeds vooruit bracht. Maar het was allemaal een droom geweest. Verbeelding, hersenspinsels. Het werd tijd dat hij het een plaatsje gaf. Hij was mager geworden, te mager. Zijn botten staken uit zijn pels. Zijn vacht blonk niet meer zoals vroeger. Hij was veranderd. Zijn ogen, die vroeger helder en vol energie stonden, waren nu dof en levenloos. Hij kende niemand, hij was iedereen die hij vertrouwde kwijt. Toch was het tijd dat hij stopte met treuren om vroeger. Hij had het beste nog niet gehad. Hij was nog jong. Hij had nog een heel leven voor zich, een leven dat hopelijk vol nieuwe vrienden zat.
Dus dit waren de Rogue plaatsen. Daxter zag het verschil niet met de andere gebieden, maar als het hier veiliger was dan bij de plek die ze 'grensen tussen Clangebieden' noemden, dan wou hij liever hier blijven dan daar. Niet dat hij er de helft van gesnapt had, maar wat hij wel begrepen had, was dat die Clankatten gevaarlijk konden zijn tegenover vreemdelingen. De kat die hem hier had gebracht, had een regel overtreden door hem te helpen. Daxter vroeg zich af of een andere kat hem gedood zou hebben omdat hij niet wist waar hij was. Misschien had hij geluk gehad. Daxter haalde diep adem. De geuren van het bos drongen zijn neus binnen. Met vernieuwde moed begon hij weer te lopen, nu niet om weg te lopen van zijn verleden, maar om een nieuwe toekomst tegemoet te treden.
Met een aanloopje zette Daxter zijn klauwen in de stam van een boom met lage takken. Hij hees zich behendig op tot hij op een brede tak kwam. Met gemak wandelde hij tot op het einde. Daar ging hij zitten. Het duurde niet lang of hij glimlachte al weer. Hopelijk kwam hij snel iemand tegen die hem kon vertellen waar hij was, die hem kon uitleggen wat grenzen waren en waarom hij er zeker niet mocht komen. En wat Clans waren. En wat die vreemde namen betekenden. Momenteel zat hij zo vol vragen dat hij even niet aan Jak dacht. Het duurde gelukkig niet lang voor hij een andere kat hoorde aankomen. Hij zat hoog genoeg om de kat snel te zien, al had hij er wel moeite mee. Die kat kon zich goed verbergen, blijkbaar.
[Open voor iedereen]