Met een zucht stapte Dearheart naar buiten. Het enige waarom ze weg uit haar warme hol ging, was omdat ze nou eenmaal honger had. Honger. Wat was er erger dan in vreselijk vies weer naar buiten om op jacht te gaan? Nouja, ze had niets te klagen. Laatst had ze haar leven gewaagd om een warme deken van een poesiepoes te pikken, maar dan kon ze zometeen wel weer een warm plekje. Ach, wat kletste ze nou weer in zichzelf. Ze moest immers toch naar buiten voor een muisje, en onder de bomen was het best te doen. Al gauw had ze een muisje gevonden. Klein maar toch genoeg eten? Ze kon niet meer wachten en peuzelde het in twee happen op. Na een tijdje bedacht ze in eens dat ze al anderhalf jaar was, en haar moeder zei dat je vlug een partner moest hebben! Nou moe, die was toch al dood. Daar hoefde ze zich ook geen zorgen meer om te maken. Maar later knaagde het nog steeds aan haar. Wat moest ze doen als ze dood ging zonder kittens? Dan zou zij zelf ervoor zorgen dat er geen levende familie van haar op aarde was! Met een diepe zucht liep ze verder naar de waterval. Daar was een warm plekje om te slapen en dat zorgde ook voor afleiding in haar hoofdje. Op eens bleef ze stil staan. Wat was dat nou? Een huilende warrior? In eens herkende ze hem. Het was Lionclaw, ze had hem wel is gezien. Voorzichtig stapte ze naar hem toe, en ging een halve meter verderop zitten. "Eh hoi. Wat is er?....."vroeg ze zacht.