Een wolkje dreef voorzichtig langs de brandende zon. Groenblad begon al langzaam aan zijn einde te komen, maar toch was de zon nog genadeloos. Diep in de schaduw aan de rand van het kamp weggedoken zat een kleine kitten. Met haar dikke, pluizige vachtje was het lastig voor haar om echt lang in de groenblad zon te zitten. Het was gewoon zo warm. Dan kon ze niet eens het kamp door rennen zonder dat ze uiteindelijk begon te puffen.Met haar zachtroze neusje snoof ze diep, proberend de geur te proeven, maar het enige wat ze rook was mos en katten, heel veel katten. Maar goed, hoe kon het ook anders zijn? Ze zat vlak naast de mos opslag, en katten waren er altijd in het kamp. Ze zag een kitten, of apprentice, ze had geen flauw idee, de warriors den in glippen. Eventjes voelde ze de neiging om mee te gaan, maar de angst om in de problemen te komen schopte dat weer door de war. Ze legde haar oortjes eventjes plat en ze dook eventjes ietwat ineen. Daarna keek ze weet op naar de lucht, avontuur was gewoon niet voor haar weggelegd.