-- vervolg op dit topic -- Honeyspots werd wakker door een warme zonnestraal die recht op haar gezicht scheen. Ze duwde haar poot voor haar gezicht en opende haar ogen langzaam. Herinneringen van gister begonnen weer omhoog te komen, en ze verstijfde toen ze een zware ademhaling in haar oor hoorde. O god, o god.. Ze hoefde niet om te kijken om te weten dat hij daar lag. Wat had ze gedaan? Waarom was ze zo stom geweest!
Stel dat ze zwanger was geraakt .. De paniek bij dat idee gierde zodanig door haar lijf heen dat ze zich gauw uit het nest begon te wurmen. Voorzichtig rolde ze om en bleef ze even liggen om te kijken of Saxon wakker zou worden. Toen dit niet het geval bleek waagde ze het om één poot buiten het nest te wagen, en vervolgens nog eentje. Ze verroerde geen vin meer toen hij in zijn slaap een zacht gegrom liet horen. Even dacht ze dat hij het naar haar had gedaan maar hij was aan het dromen. Honeyspots wierp een blik naar buiten. De zon kwam pas net op, als ze haast maakte dan zou ze op tijd terug zijn in het kamp en kon ze misschien haar nest in glippen. Ze was één volledige dag weg geweest en haar afwezigheid moest wel gemerkt zijn. Dat kon niet anders. Ze zou de consequenties zo lang mogelijk willen ontwijken als dat mogelijk was.
Honeyspots kroop ook met haar laatste twee poten uit het nest en richtte zich op. Ze schudde het stro uit haar vacht en keek even een tel heel lang naar het vredige gezicht van de BloodClan kater. De gevoelens die ze had gehad voor hem waren echt geweest, maar ze was in haar kwetsbaarheid dom geweest. Haar gezonde verstand was teruggekeerd en ze had geen flauw benul hoe ze uit moest gaan leggen aan de clan van wie ze zwanger was, áls dit al het geval was. Ze sloot haar ogen en zuchtte verslagen. Ze zou schaamte moeten voelen. Het nest delen met een kat die niet in de clan hoorde. Het nest delen met een bloodclanner. Ze had zo'n beetje elke regel van de warrior code en elke morale regel die er bestond gebroken, en hoe meer ze er over nadacht hoe minder spijt ze voelde. Hij had haar, voor het eerst in manen, laten voelen alsof ze leefde. Sterker nog, hij
was de reden dat ze nog leefde. En voor dat was ze hem dankbaar. Dankbaarder dan ze kon uitdrukken in woorden. Nog één keer wierp ze een blik op zijn nu vredige gelaat voordat ze haar ogen van hem losscheurde en naar de schuurdeur sloop. Ze verwachtte niet dat ze hem ooit nog zien zou, en misschien was dat ook maar beter. Toch deed het niet minder zeer.
Ze duwde zich door de opening van de deur heen en begon te lopen. Haar poten voelde loodzwaar aan en elke stap die ze nam maakte het dat ze zich steeds ellendiger ging voelen. De waarheid was simpel. Honeyspots wilde helemaal niet terug naar haar clan, en tegelijk ook wel. Omdat het van haar verwacht werd en ze een leven als rogue nooit zou overleven.
Een leven als bloodclanner? Je hebt geheuld met de vijand! Siste een stemmetje in haar hoofd. Dat idee maakte haar ziek. Was ze echt zo zwak dat ze gered moest woorden door de aartsvijand, verzorgt door hem moest worden en met hem een nest moest delen om zich weer goed te voelen? Haar moeder zou zich schamen voor haar.
Zou ze dat echt? Ik kan me haar nauwelijks herinneren .. Dacht ze, vervult van afkeer voor zichzelf. Haar moeder was de oorzaak geweest van haar hele verrotte jeugd. Haar moeder én de poes die haar vermoord had. Icy. Ooit had ze er voor geleefd om wraak te nemen op haar en elke bloodclanner die er maar bestond. En nu had ze een bloodclanner verwelkomt toen ze op haar kwetsbaarst was, en elk moreel standpunt waar ze ooit voor had gestaan in de wind geslagen alsof het toch er nooit toe had gedaan. Haar hoofd tolde er van, en maakte haar zo duizelig dat ze begon te wankelen. Ze ving zichzelf op tegen een boom en kneep haar ogen dicht. StarClan, ze voelde zich niet goed.. ze kon maar beter zo vlug mogelijk terug naar huis gaan en haar nest in duiken. Elke minuut in haar eentje deed er nu toe. En dus dwong ze zichzelf om door te lopen.
Na dat ze een tijdje gelopen had kwam ze uit bij de rivier. Het was nog een heel lang stuk voordat ze terug zou zijn in RiverClan territorium maar nu ze weer zo dicht bij het water was monterde ze een beetje op. Ooit had ze zich thuis gevoeld in het water, en dat deed ze nog steeds. Ondanks haar verlangen om er in onder te gaan die ze had gehad voordat Saxon verscheen. Onwillekeurig kneep Honeyspots haar ogen dicht. Een vreselijke hoofdpijn teisterde haar al een tijdje en ze kon maar niet begrijpen waar die vandaan kwam. Het voelde alsof haar binnenste door een wilde storm werd geteisterd. Haar hele wezen voelde anders aan. Ze kon het niet beschrijven en hoopte dat ze niet krankzinnig werd. Ze hield vol dat als ze thuis was ze zich vast beter zou voelen. Wat anders had ze om aan vast te houden? Doordat ze niet goed oplette struikelde ze en sneed ze haar wang open aan een scherp uitsteeksel van een boom. Ze siste en liet zichzelf op haar zij vallen. Warm bloed gleed er over haar wang heen. Hijgend bleef ze liggen op de koude grond die bedekt werd door een heel dun laagje sneeuw. De zon was inmiddels helemaal verstopt achter een dik pak wolken en het leek er op dat het hard zou gaan sneeuwen. Als ze niet opschoot dan kon ze verdwaald raken en dat was wel het laatste wat Honeyspots nu nodig had. Ze legde haar kop neer en kreunde. Zelfs de verkoelende sneeuw kon het vuur in haar hersenpan niet blussen. StarClan, haar hoofd deed zo'n zeer! Haar lichaam deed zo'n zeer!
Straks ga ik hier dood.. Bedacht ze zich. Nog niet zo lang geleden had ze zoiets gewild, nu wist ze niet meer wat ze wilde, behalve dat het nog niet dood gaan was. Wat zouden haar kits zeggen als ze zo maar ineens verdween en dood gewonden werd buiten het kamp? Dan zouden ze hetzelfde worden zoals zij. Dat nooit! Honeyspots kroop moeizaam overeind en begon weer vooruit te wankelen. Ze begon aan het idee te wennen dat ze eerst langs de medicine den moest gaan voordat ze naar haar nest kon. Er was iets goed mis met haar, wist ze maar wat. Misschien had Saxon wel een soort buitenclanse ziekte bij zich gedragen waar hij niets vanaf had geweten. Misschien was dat wel bloodclan hun plan. Ze van binnenuit verdelgen door ze ziek te maken.. Ze schudde boos haar hoofd.
Nee natuurlijk niet! Wees niet zo'n dwaas! Schold ze zichzelf uit.
Je begint te ijlen, meid, je kunt maar beter opschieten.. Zei een ander stemmetje in haar hoofd. Ze kon hem niet meer gelijk geven.
Ik kom er aan.. Het volgende uur ging haar in vlagen van bewustzijn voorbij. Ze strompelde vooruit en was soms heel alert en andere keren haast versuft, en niet bewust van haar omgeving. Een vos of een roofvogel had haar gemakkelijk kunnen pakken. Ze zou ze niet eens zien aankomen. Ze werd zich wel bewust van de RiverClan geur die haar neusgaten binnendrong. Haar ogen zochten naar enig bewijs en ze merkte dat ze de kleine waterval herkende waar Saxon haar gevonden had.
Thuis, ik ben thuis.. Hemel wat was ze opgelucht! Ze voelde hoe haar poten tot gelatine gereduceerd werden en ze bijna ten aarde stortte van opluchting en uitputting. Ze was goed ziek, en had hulp nodig. De zon zou inmiddels al weer een stukje op zijn zodat de ochtend patrol al langs geweest zou zijn. Honeyspots keek omhoog maar kon de zon niet zien achter de wolken. Toen ze verder liep begon ze te twijfelen. Hoe lang liep ze al? Hoe veel tijd was er verstreken? Eigenlijk wist ze daar het antwoord niet op maar dat maakte ook niet langer iets uit. Het kamp was dichterbij dan ooit, ze moest nog éven doorgaan. Ze had immers haar hele leven op geleende tijd geleefd en zichzelf tot het uiterste gedreven. Ook dit zou ze nog kunnen doen. Het geluid van de rivier stierf weg toen Honeyspots als een zombie het bosje doorstak die naast de hooglanden lag. Haar hart klopte sneller door alle inspanning die het vergde en haar wang prikte door de wond die er op zat. Pas nu drong het tot haar door dat Saxon zijn bloodclan geur vast overal om haar heen hing..
Hoe Honeyspots de hele weg door het territorium niemand tegen kwam was later nog steeds een raadsel voor haar. StarClan speelde een gemeen spelletje met haar. Toen het kamp dus ook nog niet ver weg was pikte ze eindelijk een verse geur op van een andere kat. Hijgend bleef ze staan, vechtend tegen de hoofdpijn, de steken in haar wang en de duizeligheid. Ze opende haar ogen weer en keek op wie haar gevonden had.
TOPIC IS GESLOTEN!