Whitekit was al bijna klaar om apprentice te worden, al voelde het nog niet zo. Al zijn vriendjes waren zo groot geworden en leken al bijna volwassen katten, ondertussen was hij bijna nog een kitten in zijn uiterlijk. Hij was nog altijd klein en zwak maar had de hoop dat zodra hij zijn eigen eten kon vangen dat snel zou veranderen. Misschien was vast voedsel alles wat hij nodig had om weer bij te komen, dan was hij even groot als Stagkit en Bloodkit. Dat was een fijne gedachte. Echter was hij minder fijn omdat hij alleen was toen deze hem bevond. Alleen zijn was het ergste van allemaal... Vandaar dat hij besloot de buitenwereld op te zoeken. Het licht van de zon prikte meteen in zijn ogen waardoor hij deze dicht kneep tot spleetjes en op deze manier verder vooruit wandelde naar de dichtsbijzijnde schaduwplek. Deze bleek de medicine cat te zijn.... en hij was niet de enige hier. Want daar zag hij Marshkit, pootjes tegen de den aan. Meteen drukte hij ongemakkelijk zijn oren naar achteren in zijn pels. "Eh, Marshkit, wat doe je?" Whitekit besloot er bij te gaan zitten, om verward naar de acties van de ander te kijken. Vast wel dat Marshkit wist wat hij deed... maar zelf zou hij graag ook geinformeerd worden. Het zag er namelijk gevaarlijk uit. En waar waren die eikels en stenen voor? Meer vragen doemde op in zijn kopje waarvan hij hoopte dat zijn eerste vraag die allemaal zou beantwoorden.