Thundercloud ll Coldstreak

Opgelucht keek de poes om haar heen, ze was blij. Blij dat ze eindelijk een taak opgedragen kreeg dat niet met kittens te maken had. Hoe de queens dat 6 maanden lang vol hielden, ze had geen idee. Enkel respect. Maar het was ook wel anders als het om je eigen kittens ging, daar was Withering ook wel van overtuigd. Toch bleven ze in haar ogen allemaal stuk voor stuk; lelijk. Met haar ijzige blauwe ogen spotte ze een zwarte vacht, gevolgd door de geur van Thunderclan. De kattin snoof, toch gaf ze de vreemdeling een neutrale blik. Hij deed niks verkeerd, dus een reden om vijandig te zijn had ze niet. Toch vertrouwde ze het niet, niet tot hij haar anders had bewezen.

Tevreden zijnde keek Coldstreak naar de drie muizen die hij had gevangen. Het was misschien geen record, maar het was genoeg om minstens drie katten vanavond te voorzien van prooi. Elders aten over het algemeen minder dan apprentices en warriors, dus de kans dat ze al één muis zouden delen, was vrij groot. Dan zouden er twee overblijven voor vier of twee anders elders. In elk geval zouden de elders hier goed van kunnen eten vanavond en dat was dan ook waar hij het voor deed. En het was een bonusje dat hij alleen was gaan jagen. Geen apprentice die vervelende, betweterige opmerkingen kon maken, geen warrior die over zijn schouder meekeek, geen mentor die tegen hem aan het zeuren was dat hij zijn houding moest aanpassen. De enige die hij tijdens een jacht tolereerde, was Meltingglacier. Zij wist niet altijd wanneer ze haar mond moest houden, maar ze wist wel hoe ze een waardevolle jachtpartner kon zijn in plaats van hem steeds in de weg te lopen. Ze hadden dan als apprentice ook veel trainingen samen gespendeerd; hun mentoren hadden het goed met elkaar kunnen vinden en dat resulteerde in het feit dat de meeste jacht- en vechttrainingen samen met Meltingglacier en haar mentor gedaan waren geweest. Soms miste hij die tijd, maar aan de andere kant waren ze nu vrij om te staan en gaan waar ze maar wilden, tenzij ze zich natuurlijk moesten melden voor een patrouille. Coldstreak liep in richting van de border die RiverClan met ThunderClan verbond. Zijn blik gleed naar de overkant van de snelstromende rivier en hij fronste toen hij een RiverClanner met vernauwde ogen naar hem zag kijken. De reis leek inmiddels weer zo lang geleden en ook al gaf Coldstreak weinig om de katten die op de reis waren geweest, toch bewoog hij wat verrast met zijn oortje toen hij haar vijandige houding opmerkte. “Wat?” bromde hij in haar richting. “Ik sta niet eens dicht in je buurt van je grens, ik heb geen prooi van je in mijn bek en het laatste waar ik aan zou denken, is mijn pels nat maken om jullie border te bereiken. Dus wat is je probleem?”