We're part of a story, part of a tale. We're all on this journey, no one is to stay. Where ever it's going. What is the way?
Welcome
Warrior Cats is een rollenspel gebaseerd op de serie 'Warriors' van Erin Hunter. Je verkent hier al schrijvend de geliefde wereld van de Clankatten, rogues en kittypets. Dit doe je door je eigen karakter aan te maken, waarbij je bijna alles zelf mag bepalen over uiterlijk en karakter. Wild of tam, goed of slecht, sociaal of eenling? Help jij oorlogen te voorkomen? Of ben je een van de katten die hongerig opzoek is naar een groter territorium en meer macht? Het kan allemaal op Warrior Cats.
KIND OF WEATHER
NEWLEAF
Season
Newleaf, 10°C - 20°C
Langzaam maar zeker komen de eerste bloemen weer op. De zon breekt weer door wat zorgt voor een aantal warme dagen. Newleaf zet alles in volle bloei.
Met een newleaf zonnetje aan de hemel, je eigen bodem weer onder je poten en prooi die bijna smeekte om gegeten te worden, was het moeilijk om negatief in het leven te staan. Hoewel de poes over het algemeen het prima vond om op eigen grond te blijven, had de geur van een muis haar hier heen gelokt. Het beest was zowat in haar bek gesprongen, maar Rabbit voelde er niet zo veel voor om al die afstand terug te lopen naar kamp. Zeker niet als alles om je heen leek te schreeuwen: 'Blijf hier! Lig eventjes!'
Aan de andere kant was het misschien niet zo'n strak plan om, nu net alles clans wel thuis waren en voor de verandering geen spanning hadden, een beetje de grenzen op te zoeken. Rabbitfoot liet haar oranje ogen langzaam langs de massieve eiken glijden, omhoog, omhoog, tot het gigantische bladerdak. Ze hoorde vogels kwetteren daarboven, en als ze echt goed tuurde kon ze ze ook nog zien. Wacht, dat was geen vogel. Vogels werden niet steeds groter, vielen niet steeds sneller naar beneden en hadden over het algemeen een kop met een bek, maar-
Flats. Voor de calico goed en wel doorhad wat er was gebeurd, lag er een natte kledder vogelschijt op haar snuit. "Foxdung!" Snauwde ze, met dichtgeknepen ogen schudde ze verwoed haar kop. Een dikke ekster kakelde luid, alsof ze uitgelachen werd. Ja, lach maar. Rabbit poogde het van haar snuit te poetsen, terwijl ze alles en iedereen vervloekte.
Venompaw gaf snel een knikje en maakte zich toen los van de groep katten waar hij mee op jacht was. Er werd hem nog nageroepen dat hij moest blijven staan en dat iemand anders wel met hem mee zou gaan, maar daar trok hij zich weinig van aan. Hij zou het wel horen als hij terug in het kamp kwam. Waarom zou hij meegaan met die losers als hij zelf duidelijk liet merken dat hij het prima alleen af kon? Bovendien zou hij binnenkort een mentor krijgen en zou hij niet meer door verschillende katten getraind worden. Hoewel het fijn was om ervaring van verschillende katten op te doen, zou hij het toch wel fijn vinden als hij één iemand kreeg waar hij heel misschien wel of niet een band mee op kon bouwen. Hij schudde zijn kopje om zijn gedachten vrij te maken en rende door het woud. Na een poosje rennen, merkte hij dat hij bij Fourtrees uitkwam. En precies op het goede moment, zo te zien. Een grijns speelde om zijn lippen toen hij zag dat een ekster recht in het gezicht van een WindClanwarrior scheet. Toen hij ook nog eens een geluid hoorde dat erop kon duiden dat de ekster moest lachen, hield hij het zelf ook niet meer en schalde zijn harde lach niet veel later over de open plek. Even waren de zorgen dat BloodClanners hun hier konden storen verdwenen en met een grijns keek hij naar de WindClanner nadat hij gestopt was met lachen. “Zo kun je nog eens spreken van een kaksituatie.” Hij deed een stap naar voren. “Ah, echt shitzooi, ja.” Hij vond zichzelf blijkbaar behoorlijk grappig, want hij proestte het opnieuw uit. “Maar ik moet wel zeggen dat de kleur prachtig blendt met de rest van de kleuren in je vacht. En het past ook echt bij je Clan: een groot stuk vossenstront.” Nu kwam hij echt niet meer bij en moest hij zijn klauwen in de grond drukken om te voorkomen dat hij om zou vallen van het lachen.
Het was niet alleen de ekster die lachte, nee, een kat was ook aan het schateren. Toen Rabbit het grootste gedeelte van har kop had gewerkt en weer een beetje haar zintuigen terugkreeg, wist ze dat het Shadowclan was. Die stank walmde er van af in vlagen. “Zo kun je nog eens spreken van een kaksituatie.” De poes rolde met haar ogen. Ja hoor, net terug op eigen terrein en nu al zo gedragen. “Ah, echt shitzooi, ja.” De apprentice leek het niet meer te houden. Rabbitfoot keek hem strak aan, deze was nauwelijks uit de nursery gekropen. “Maar ik moet wel zeggen dat de kleur prachtig blendt met de rest van de kleuren in je vacht. En het past ook echt bij je Clan: een groot stuk vossenstront.” Even dacht ze dat hij zou stikken van het lachen. Echt erg had ze dat ook niet gevonden. "Jij hebt wel een heel grote bek voor jou leeftijd," Merkte ze droogjes op. Het kostte alles in haar om zich volwassen te gedragen. Het was maar een klein onderdeurtje, opzoek naar aandacht, hij is het niet waard. Al die pubers zijn doodonzeker. Gedraag je als een warrior, gedraag je naar je leeftijd. "Fijn om te zien dat de journey niks heeft verandert in clan relaties," Sprak ze sarcastisch. "Windclan is de enige clan voor mij, al is het maar om het feit dat onze apprentices een werkend brein hebben." Gedraag je, de stem van haar moeder sprak haar steng toe in haar hoofd. De calico blief een adem uit, en keek de kater recht aan. "Ga jagen, maak je nuttig. Bewijs me dat alle hoop voor Shadowclan niet compleet verloren is."
De WindClanwarrior gaf aan wat velen al tegen hem zeiden: dat hij een grote bek had. En dan waren dat niet de warriors in zijn eigen Clan die dat zeiden, maar meestal warriors van een andere Clan. Tja. Kon hij eraan doen dat hij zo was? En ze zocht de situatie zelf ook op, vond hij. Dan had ze maar uit moeten kijken waar ze liep. Hij had sowieso wel een andere reden gezocht om haar belachelijk te maken omdat ze nu eenmaal niet van ShadowClan was, maar goed. Hij kon altijd net doen alsof hij onschuldig was, niet dan? “Had je iets anders verwacht dan?” Hij hield zijn kopje vragend scheef; de oprechtheid achter zijn vraag was duidelijk. “Ik dacht dat het zo duidelijk als iets was dat de Clans hun gewoontes zouden hervatten zodra ze weer terug op eigen gebied waren. Als ik de verhalen zo hoor van voor we op reis vertrokken, waren we beter gewoon nooit gegaan.” Hij was in de bergen geboren en het gedeelte dat ze daar waren gebleven, had hij niet echt meegekregen omdat hij pas zaken begon te snappen toen ze weer terug vertrokken. Toen hij volledig kon praten en voor zichzelf kon denken en zijn eigen meningen kon ontwikkelen, waren ze alweer veilig terug thuis. Hij grinnikte toen ze een vrij zielige poging deed om ShadowClan door het slijk te halen. “Dat is bij jullie anders wel het geval,” lachte hij. “Als alle katten zo onoplettend zijn zoals jou en zich laten onder schijten, heb ik ook geen hoop meer voor jullie, hoor.” Haar opmerkingen naar zijn Clan toe deden hem eigenlijk niets. Hij was het gewend dat ze een weerwoord hadden en ergens was dat goed om te zien; dat bewees dat de rivaliteit tussen de Clans nog steeds heersten en dat was precies wat hij wilde zien. De glimlach verdween opeens van zijn gezicht en in plaats daarvan verscheen een nadenkende frons. “Waren de Clans op de reis echt hecht genoeg met elkaar om even te twijfelen dat de rivaliteit bij terugkomst niet meer zou heersen, dan?” Hij probeerde zo ongeïnteresseerd mogelijk te lijken, maar zijn ogen keken haar ietwat nieuwsgierig aan.