<3 397 Actief
| |
| Onderwerp: I guess we should be grateful. zo 13 mei 2018 - 19:30 | |
| Thornflame trok kort met zijn oortje terwijl hij met een haast ongelovige blik keek naar het ruime gebied dat voor hem uitstrekte. De vage geur van brand hing er nog, vermengd met de geur van Twolegs. Er was geen BloodClangeur te bekennen en het spoor van verwoesting dat de grote brand had achtergelaten, was er ook niet meer. Hij kon nauwelijks geloven dat dit het werk van Twolegs was, maar toch bewees de aanwezige geur die hier hing zijn ongelijk. Een bos kon onmogelijk op zo’n korte tijdspanne weer terug groeien, ook al waren ze moons weggeweest. Het verbaasde hem dat de Twolegs iets goeds hadden gedaan en niet hun plek hadden ingenomen door er nesten te zetten. De brand had alles volledig van de kaart gevaagd; het zou aannemelijk geweest zijn dat ze deze kans hadden gebruikt om hun nesten te bouwen. Maar dat hadden ze dus niet gedaan en Thornflame begon zich bijna af te vragen of er dan toch iets goeds in ze zou schuilen. Hij kon zich niet voorstellen dat de hersenloze wezens wisten dat zij er wonen, maar voor welke reden zouden ze een bos dan herstellen? En ook op zo’n aparte manier; het leek net alsof de natuur zichzelf had genezen. En misschien was dat voor een deel ook wel zo. Nadat Thornflame over zijn grootste verbazing was, viel het hem pas op dat er een soort van vloeistof op de grond lag. Toen hij zich naar voren boog en zijn neusgaten sperde zodat hij kon ruiken, merkte hij tot zijn verbazing op dat het honing was. Hij likte de vloeistof van de grond en smakte met zijn lippen om de smaak te blijven proeven nadat hij het had doorgeslikt. Even voelde hij de neiging omhoog komen om als een kleine nieuwsgierige kitten dit gebied te gaan verkennen. Was hij de enige die deze plek voor het eerst ontdekte? Hij had vooral zijn best gedaan om de plekken die hem herinneringen boden terug op te zoeken; hij had de door brand geteisterde gedeeltes van het bos een beetje links willen laten liggen. Hij was blij dat hij toch de moed had verzameld om het wel op te zoeken, want zijn nieuwsgierigheid werd beloond. Honing droop van zijn snuit toen hij zijn kopje oprichtte omdat hij pootstappen hoorde en als een kitten die werd betrapt omdat hij iets deed wat hij niet mocht, likte hij gauw zijn snuit af toen hij merkte dat de pootstappen hém naderden.
+ Eerste post voor Jaytail |
|
Bo ~ 3158 Actief Just know that I'm fine. Even when I'm not fine, I'm really fine.
| |
| Onderwerp: Re: I guess we should be grateful. ma 18 jun 2018 - 19:20 | |
| Sinds het terugkomen van de bergen had hij nog niet veel het nieuwe deel gezien van het territorium. Het onbekende deel, die blijkbaar heel mooi bleek te zijn volgens andere katten. Dus hij was nu toch best wel nieuwsgierig geworden en hij was dan ook van plan om het hele territorium uit te pluizen daar. En om te kijken wat voor invloed de tweebenen daar hadden uitgevoerd, want er ging ook woord dat dit door de tweebenen was neergezet en daar geloofde hij niet veel van. De tweebenen zorgden altijd voor problemen, niet voor oplossingen. Ze vingen katten soms, van de Clans. Nee, hij was niet overtuigd.
Maar toen hij daar aan kwam was hij toch wel onder de indruk. Het was mooi, om het maar zo te benoemen. Het was damn mooi. En ergens in zijn hart stak het even, maar hij dwong zichzelf om zich erover heen te zetten en door te lopen. Voor een keer deden ze iets goed, heh. Wat een verassing, die nitwitten konden ook nog eens een keer iets doen. Hij kreeg een grijns op zijn gezicht, terwijl hij rustig door liep. In de verte zag hij Thornflame, waar hij een keer mee had gepraat toen hij nog down was, voordat ze nog weg waren gaan uit het territorium. Toen hij verwond was geraakt tegen BloodClan, de ironie dat ze elkaar weer na een BloodClan gevecht gingen spreken. De kater leek iets van de grond te likken en hij was sure as hell er zeker van dat hij niet voor niks de aarde zou likken. Toen hij dichterbij kwam rook hij de zoetigheid, wat erg aanlokkelijk rook in zijn neusgaten. Thornflame leek net een schuldige kitten toen hij dicht genoeg was voor de kater om hem te horen, waardoor hij grijnsde. ”Dat ruikt verdomd goed.” sprak hij met een grote grijns op zijn snoet. ”Wat jammer dat het giftig is, niet?” Dat was totaal niet waar, maar om het gezicht van de kater te zien toen hij het hoorde zou alles waard zijn. Ɓσ |
|