Honeypaw sloop door de varens heen, ze paste goed op dat ze niet zichtbaar was. Haar staart hield ze laag bij de grond en stil, ze kon de prooi laten schrikken als ze ermee tegen de varens aansloeg en als ze hem hoog hield kon de prooi hem zien, en dat was nou net niet de bedoeling. Haar ogen gloeiden van opwinding, dit was de eerste keer dat ze zo'n test had. Voorzichtig zette ze haar poten neer op de zachte bosgrond, goed oplettend dat ze daarmee ook geen geluid maakte. Ze sloot haar ogen even geconcentreerd en ze haalde al haar jachttechnieken weer naar boven. Muizen konden de vibraties in de grond voelen en konijnen konden je eerder ruiken, je moest je staart laag houden, je moest uitkijken waar je je poten neer zette en als het gras lang was kon je een beetje met je poten slepen zodat je het geluid imiteert van het ruisende gras. Ze ademde de lucht diep in, ze moest goed opletten. Spottedtail had het niet gezegd, maar ze wist zeker dat ze hier ergens was. Maar ze zou niet gaan zoeken naar Spottedtail, ze moest zich concentreren op het jagen. De bekende geur van muis drong zich haar neusvleugels in. Ze snoof nogmaals en ze probeerde de plek van de muis vast te stellen. Uiteindelijk zag ze het kleine bruine lijfje van het beestje tussen de varens doorschieten. Ze verdrong de neiging om er meteen achteraan te gaan en ze besloot nog even te wachten, de muis zou haar eruit kunnen rennen, ze zou beter even kunnen wachten tot het beestje stil zat. Ze volgde het muisje met haar ogen, de wind kwam bij het muisje vandaan. Dat was gunstig voor haar, zij kon hem wel ruiken en hij haar niet. Uiteindelijk besloot ze dat het het juiste moment was en ze sprong tussen de varens vandaan. Voordat het muisje een angstkreet kon slaken had ze al haar tanden in de nek van het beestje gezet en er een einde aan gemaakt. De bekende golf van tevredenheid spoelde door haar heen en ze begroef het muisje tussen de wortels van een boom. Ze trapte er wat aarde over heen en ze verdween weer tussen de varens, op zoek naar meer prooi.