Het was een tijd geleden dat ze Bloodclan bevochten hadden, een tijd dat ze hun oude gebied terug genomen hadden en Thunderclan herbouwd hadden op de plek waar het altijd moest zijn. De grijze poes was tevreden met de stand van zaken. Ze vertelde elke avond verhalen over vroeger in de nursery, de plek waar ze normaal zo min mogelijk tijd doorbracht.
Nu was ze er niet weg te slaan, ze wist zelf niet waarom - eerst tenminste. De laatste tijd waren haar wat patronen in haar gedrag duidelijk geworden, ze herkende het. Het gelukkige gevoel, het eeuwige vrolijk zijn, soms een beetje boos uit de hoek komen om de kleinste dingen en rare pijntjes. Ze had het eerder gehad en die laatste keer was in de bergen bij de Tribe.
Eerst was Mistgaze heel bang geweest, maar langzaam aan was ze zekerder geworden. Ietsjes.
Want ze moest het nog steeds vertellen.. Ze wist niet zeker hoe hij zou reageren op het tafereel. Alweer. Kon ze het hem aandoen hem hier nog een keer doorheen te slepen? Ze keek even naar haar poten. Alleen wou ze het ook niet doen. Ze kon niet in stilte gaan leven. Ze zou iets moeten verzinnen uiteindelijk.. ze kon niet gezien worden met ze als ze daadwerkelijk geboren waren. Opeens paniek. Waarom was dit nou weer gebeurd? Was dit wel goed? Veel tijd om te kalmeren was er niet, want ze zag Rowan staan. Ze moest het nu vertellen. Haar paniek van net leek opeens vervlogen met de noorderzon en ze draafde snel op Rowan af, liet haar vacht kort langs die van hem strijken. "Hey lieverd, ga je even met me mee? Ik moet iets hebben van buiten het kamp?" fluisterde ze zachtjes zodat alleen hij het zou horen.