Zijn stevige poten droegen hem voorbij de goedriekende bloemen die zich als het ware naast het pad hadden genesteld. De planten bewogen mee met het ritme van de wind dat als een koel briesje over het landschap woei. Zijn korte pels streek even omhoog. Het was al best laat en aangezien het steeds sneller afkoelde en de dagen korter werden, wist hij dat het warme seizoen bijna gedaan was. Het zou niet lang duren of de roodkleurende bloemen die hij zonet nog had bewonderd zouden verwelken en als grijze, dorre bladeren neervallen op de grond om vervolgens teniet te gaan. Een zucht rolde over zijn lippen. Gebeurde dat ook met de katten die stierven? Werd hun lichaam steeds kleiner en schraler tot er niets meer van overbleef? Een rilling rolde over zijn ruggengraat bij de gedachte ervan. Daar kwam hij liever niet achter. Plots hoorde de grijze kater beweging achter zich, waardoor hij zijn oren spitste en zijn nekharen overeind zette. Ook al leefden de clans samen, ze waren nog altijd op een onbekend terrein. Daarbij vertrouwde hij de anderen nog niet volledig. Het oude gevoel van vijandigheid zat als een diepe doorn in zijn borst geworteld. "Wie is daar?" miauwde hij, zijn stem ferm en duidelijk terwijl hij zich toch ietwat groter maakte.
+ Redpetal