Amberpaw sloop rustig verder, al haar zintuigen op scherp. Ze zou proberen om zo veel mogelijk als ze kon te vangen, maar ze had jammer genoeg al een muis laten ontsnappen en daar was ze niet blij mee. Een geur kwam haar neus binnen, de geur van eekhoorn, als ze het goed zou doen zou ze misschien de eekhoorn kunnen vangen. Ze zette haar poten zo zacht mogelijk neer en begon naar de eekhoorn toe te sluipen. Ze kreeg de eekhoorn al snel in het oog, maar de wind was blijkbaar gedraaid, want naarmate ze dichterbij kwam werd de eekhoorn steeds alerter en zodra ze wilde springen schoot de eekhoorn weg. Amberpaw ging achter de eekhoorn aan, maar toen de eekhoorn een boom in ging besloot ze dat ze de eekhoorn beter niet kon gaan volgen. Ze liep terug naar de zonnerotsen en sprong op een rots. Ze ging zitten en sloot haar ogen even. Waarom zat het nou niet mee, ze had dan wel één muis gevangen, maar ze had ook al twee prooien laten ontsnappen. Ze opende haar ogen toen ze iets hoorde en ze dacht dat ze een vertrouwde vacht in de struiken zag. Het werd bevestigd, toen Tailpaw uit de struikjes kwam lopen. "He!" Hoorde ze hem roepen. "Amberpaw, hoe gaat het met je?" Ze zag hoe hij naast haar kwam zitten. "Het gaat wel goed met me en hoe gaat het met jou?" Vroeg ze, ze wilde het liever niet over de half mislukte jacht hebben, maar als hij ernaar zou vragen, dan zou ze wel antwoorden.