Hij had de jonge poes Starclan zien binnentreden. Hij had haar ook bezig gezien toen ze nog leefde, net zoals vele andere katten. Maar meestal bevond hij zich bij Shrewstar, zijn partner die zich ook hier in Starclan bevond. Hij was blij dat ze na zovele ruzies en tegenslagen bij elkaar geëindigd waren, beiden vredig en wel in Starclan.
Maar nu was hij hier, zich met grote passen naar de zwart met witte poes begevende. Hij had haar zien paniekeren, treuren, en vond dat het tijd was haar wat gerust te stellen. "Arcanewish," klonk hij, zijn stem nog steeds even zwaar als vroeger. Echter zag de kater er nu gezond uit, vredig. Vroeger stond hij bekend als de angstaanjagende vechter, die levens zonder twee keer na te denken zou beëindigen. Maar zo was hij niet. Hij was altijd een lieve, meelevende kater geweest. Na verloop van tijd was deze persoonlijkheid van hem echter verdoezeld door haat en slechte gebeurtenissen. Hij zuchtte. "Het komt wel goed met hun. Tall is misschien een kater zonder kop zodra er poezen in de buurt zijn, maar hij weet wat hij doet. Soms moet hij echter wat op zijn plaats worden gezet. Shrew deed dat vroeger altijd. Daarna Inner. Ik ben ervan overtuigd dat hij intussen zelf wel weet wat goed en slecht is." Hiermee doelde hij ook op zijn relatie met de Windclan poes Crowcall. Neutraal zijn jegens elkaar was goed, maar Tall was meer dan slechts neutraal tegen de zwarte kattin.