Ima wa namida no tane datte sakasereba idai na denshouka.

De poes zonderde zich de laatste tijd steeds vaker af. Ze was nog een beetje met stomheid geslagen door de ruzie met Rowanflight. Ze had helemaal niet meer zoveel met hem gepraat en het voelde alsof ze een vriend verloren had voor altijd. En zoveel had ze er niet. De reis had een tol op haar energie geëist en het werd haar allemaal teveel. En nu stond ze hier, in een hartstikke mooi bos in de bergen, kilometers van huis vandaan met tranen in haar ogen om dingen die hadden kunnen zijn. Maar alles was anders gelopen. Mistgaze veegde met een poot over haar ogen heen om de tranen weg te vegen. Ze hoopte dat niemand haar had gezien, maar had wel gehoord dat er achter haar iets bewoog.

Eerst Bear! c:

Hij was opvallend vaak in het Redwood te vinden de laatste tijd. Op een of andere manier trokken de rondtrekkende clankatten hier vaak heen en zijn nieuwsgierigheid zorgde ervoor dat hij achter ze aan trok. Zijn respect voor andere katten en het feit dat er eindelijk weer eens iets spannends gebeurde rondom de tribe, maakte hem enthousiast. Zijn blauwe ogen waren nu gevallen op een kleine katten, met een geur van kruiden om zich heen. Het was niet de eerste clankat die hij was tegengekomen met de kruidige geur, zij noemde zo iemand een Medicine Cat, als hij het goed van Acefray gesnapt had. Toch leek deze kat niet helemaal op d'r gemak te zijn. Ze leek verdrietig en het was het vaderlijke in Bear dat hem naar haar toe gelokt had. Hij duwde zijn massieve lichaam langs de bomen heen en maakte zichzelf hoorbaar door zachtjes met zijn staart langs de bladeren te strijken. "Gegroet, jongedame," zei hij met een rustgevende toon in zijn stem. Zijn strenge blauwe ogen hadden een sprank van vriendelijkheid en iets rustgevends.

De poes keek om toen ze de grote, zwarte kater langs de bomen zag strijken. Hij had hem al gehoord, maar ze wist niet wie hij was. Hij rook niet naar clans, maar ze wist nog niet echt hoe de tribe rook. Ze had de katten alleen in de verte gezien, toen ze in de clangrot waren geweest. De kater begroette haar en Mist stelde zich wat defensief op, ze wist niet wat ze moest verwachten van hem. "Hallo.. jij bent van de tribe of niet?" vroeg ze toen maar. Ondanks zijn uitstraling vertrouwde ze niet veel op het moment, maar als het echt op vechten aan zou komen zou ze het nooit winnen, ze had nog altijd die lelijke littekens en dat blinde oog.

Hij had verwacht dat hij niet op het eerste aanzien werd vertrouwd door de trekkende katten. Immers waren ze op het territorium van de Tribe en waren ze nogal op hun hoede over de andere manier van leven die zij hadden. Toch maakte Bear geen enkele aanstalte om iets aanvallends te gaan doen tegen de kleinere kattin.
Er werd geconstateerd dat hij een Tribe kat was en met een kleine glimlach knikte de zwart/witte kater. "Correct. Mijn naam is Bear That Stands Tall, maar je mag me gewoon Bear noemen," zei hij op een kalme toon. "En als ik het goed heb, ben jij een Medicine Cat, toch?" vroeg hij daarna, hopend dat hij de kennis die Acefray hem had gegeven correct was. Maar daar in tegen, ze rook naar dezelfde kruiden als die hij ook bij de Shadowclan kater had geroken. Dus waarschijnlijk zat hij wel bij op het goede pad.

Hij noemde zich Bear that Stand Tall... die tribe namen waren zo lang. "Hoe onthouden jullie al die lange namen?" ketste ze meteen terug, ze was toch wel nieuwsgierig. Maar meteen werd haar gevraagd of ze een medicine cat was. "Mijn naam is Mistgaze.. en ja, ik ben een Medicine cat." Hoe wist hij dat? "Hoe ken jij medicine cats dan? Heeft iemand je dat verteld?" zoveel vragen. "Jullie hebben.. maar 1 medicine cat met z'n allen, toch? En die is ook clanleider?" Ze had gehoord over Skyteller, die clanleader en meteen ook medicine cat was. Waarom was dat maar één kat bij hun? Dat was ook raar.

Een kleine glimlach speelde op zijn lippen toen de jonge kattin vroeg hoe ze die lange namen onthielden. "Het zit in ons systeem. Voor ons zijn deze namen normaal, zoals jullie namen normaal voor jullie zijn," zei hij op een rustige toon.
De kattin was zo te zien verbaast dat hij wist wat een Medicine Cat was, maar stelde zichzelf alvorens voor als Mistgaze. "Aangenaam Mistgaze," zei hij rustig, tussen de lading vragen door die zijn kant op werden geschoten. "Ik heb een gesprek gehad met Acefray, de andere Medicine Cat," legde hij rustig uit. Hij wilde niet binnendringen in de clans, maar het was zijn nieuwsgierigheid die hem naar ze toe trok. Immers gebeurde het niet vaak dat er zo'n grote groep door de bergen trok. "Dat klopt. Skyteller is onze Healer, hij zorgt voor de Tribe en geneest de zieken en gewonde," vervolgde Bear daarna.
Zijn blauwe ogen gleden over het gezicht van de jonge kattin heen. "Als ik vragen mag, hoe kom je aan dat litteken?" vroeg hij op een zachte toon.