De apprentice was grijs. En hij leek iets minder happy dan Wavepaw was. Wave's snorharen trilden geamuseerd. Hij was in zijn Ik Ben Zo Hyper momentje. Dat had hij niet zo vaak. Eigenlijk bijna nooit. Maar hij werd gewoon blij van de buitenlucht. En hij was moe. Goede combinatie. Het hyperactieve momentje voordat je ging slapen. 'Eh,' Antwoordde de apprentice. Oke, duidelijk. De andere Shadowclanner was niet in zijn hypermomentje. Dat werd nog wat duidelijker toen de kat hem erop wees dat hij de prooi wegjaagde. Hij had gelijk, iets minder druk doen kon wel. Hij ontspande even zijn spieren. Kalm aan doen, Wavepaw. Jij hebt er ook altijd een hekel aan als anderen druk tegen jou doen. Langzaam werd hij wat rustiger, maar nog steeds voelde hij zich uitgelaten. Daar hoefde hij alleen anderen niet mee lastig te vallen, want dat was nou eenmaal irritant. 'Wat is je naam?' vroeg de grijze kater. Wavepaw keek naar hem op. 'Wavepaw. En jouw naam?' De grijzekater was duidelijk een oudere apprentice. Misschien kon Wavepaw wel wat van hem leren, door stil toe te kijken hoe hij zou jagen. Daarom plofte Wavepaw zachtjes neer op de grond, legde zijn kleine veldmuisje naast hem neer en vroeg: 'Is het oke als ik kijk hoe jij jaagt? Ik ben nog niet zo goed.'