Een bekende geur dreef in Phantoms neusgaten, hij kende dit, bloodclan, meer bepaald Chikita, een hyperactieve, licht gestoorde kitten die domme en onbekende rouge's, kittypets en verloren clankatten met h artelust naar de sterrenclan hielp. Haar snoezigheid en vlijmscherpe tanden waren een dodelijke combinatie voor elke naïeveling. Phantoms stapte achteloos over de grens, de gemarkeerde geursporen roken nog vers maar de hoogste wonden die Chikita bij hem kon maken waren een paar schrammen in zijn staart. Hij moest eens terug naar het bloodclankamp en omlopen was tijdverspilling en dit was Chikita's territorium, het ergste wat ze kon doen was hem kietelen. En zelfs dan zou ze het nog niet proberen, Phantom wist dat ze naar hem opkeek, hij was intimiderend voor bijna elke kat. Gespierd, slim en mysterieus je zou voor minder naar hem opkijken. Hij liet zijn onverschilligheid zien door te gaan zitten en zich rustig te wassen, langzaam en zorgvuldig. Alsof hij alle tijd van de wereld had en die had hij ook want niemand zei wat hij moest doen ook scourge niet. Het was niet omdat hij een groepje met wat rouges maakte en de baas ervan speelde dat hij dan ook opeens alles over je te zeggen had. De bloodclan was toch gemaakt om de andere clans tegen te werken toch niet om ze na te doen! De struiken ritselde, een rossige veeg dartelde tussen het groen. 'Chikita mag jij hier zo laat wel spelen' zei phantom scherp alsof hij bezorgt om haar was.