Tevreden, dat was hij. De buurt was weer van hen, zoals het hoorde. Hij had al in geen tijden een rat gezien. Het enige was nu weer die onaangename winter. Waarom moest die nu per se ieder jaar terugkeren? En met de winter de stijfheid in zijn gewrichten en de voortdurende kou. Hij was al blij dat het zo lang niet had geregend. Kou én vocht zou nog erger geweest zijn. Hij zuchtte. Nu, de beste manier om de kou en de stijfheid te verdrijven was een wandelingetje. Tja, dat of een dutjes voor het haardvuur, maar slapen had hij nu wel genoeg gedaan. Hij was geen beer. Hij trippelde zijn straat uit en liep wat doelloos rond tot hij in een buurt kwam waar hij niet vaak kwam. De laatste keer dat hij hier was geweest was misschien twee jaar geleden. De jonge, witte poes die hij op de stoep voor een tuin zag zitten, had hij dan ook nog nooit ontmoet. Ze had een pluizige, witte vacht die hem jaloers maakte op die warmte, en ze zag er goed verzorgd uit. Duidelijk een jongedame van stand, geen wilde boskat. "Goedemiddag", begroette Tips haar vriendelijk. "Is dit jouw tuin?"