Crowcall had net een konijn van de prooistapel gepakt toen ze Snowflame zag zitten. Ze aarzelde even. Moest ze naar hem toe gaan? Ze sprak hem eerlijk gezegd niet heel vaak. Niet dat hij niet aardig was, ze mocht hem wel. Hij was een goede kat, maar toch vermeed ze hem. Ze wist gewoon niet hoe ze met hem moest praten. En waarover. Hij was, in tegenstelling tot zij, een heel loyale kat. De clan was alles voor hem. En er waren zo veel dingen die hij niet wist, die als een gordijn tussen hen leken te hangen als ze met hem praatte. Het grootste van die dingen was nog wel dat hij niet wist wie hun vader was. Zij was de enige van het nestje die Dangerdance had gesproken en leren kennen en ze had de anderen nooit iets verteld. En het feit dat ze dat niet durfde te zeggen zorgde ervoor dat ze helemaal niets wist te zeggen. Maar ja, hij was wel haar broer. Ze wilde een broer hebben met wie ze dingen kon delen. Misschien was dit konijn een goed begin. Ze haalde diep adem en liep naar hem toe, glimlachend, zo goed en kwaad als dat ging met een konijn tussen je kaken. Bij hem aangekomen liet ze de prooi op de grond vallen en keek ze hem aarzelend aan. "Delen?"