Onrustig liep Whitepaw door het camp. Waar zou zijn vader zijn? Zou hij op jacht zijn gegaan? , dacht Whitepaw. Hij wist wel dat zijn vader er kapot van was dat hij zijn geliefde had verloren, maar de witte kater had liever gewild dat hij ook nog een beetje op zijn zoon lette. Als zijn vader, zoals nu, weg was, was hij alleen. En wat moet hij dan gaan doen? Oké, niet helemaal alleen, want hij had ook nog de clan en de andere apprentices, maar toch. Andere familie had hij niet. Hij was als enige kitten geboren. Zijn moeder overleed bij zijn geboorte en zijn vader was vaak weg. Hij zei dan altijd dat hij ging jagen of voor de clan ging zorgen. Nu was de jonge apprentice druk bezig met het zorgen voor de clan, jagen, trainingstechnieken verbeteren, enzovoort, en ziet hij zijn vader nóg minder. Oh, wat zou hij willen dat het anders was. De-witte-kater-met-blauwe-ogen werd jaloers wanneer hij hoorde dat alle andere katten wel gewoon een familie hadden. En oh, wat zou hij graag willen dat zijn moeder er nog was. Whitepaw stopte met ijsberen. Ging voor de ingang van de apprentices den zitten en was in zijn gedachte verzonken. Hij schrok uit zijn gedachte op toen er een andere kat aankwam.
Sorry dat hij zo kort en slecht is!