De apprentice was een langs de Boundaries gaan lopen van de Shadowclan en Windclan, elke keer vroeg hij zich een ding wel af. Hij had gevochten met de zwarte kattin van Shadowclan en had haar al weleens eerder gezien, dus vroeg hij zich af wat die nu weer zou uitspoken. Al vroeg hij nog iets zich af, waarom had ze tot nu toe altijd die zelfde woeden? Zijn groene ogen tuurde langs de grenslijn, zijn voorpoten waren nat door het dauw wat op het gras lag. Hij kon het maar steeds niet vergeten, zijn dood van zijn moeder door zijn bloedeigen vader? Ook was zijn broer Cobra ontvoerd, wat hem diep vanbinnen toch wel ontroerden. Al was hij nog steeds trots op zijn zus, die nu uiteindelijk heeft bereikt wat ze altijd wilde bereiken. Zij was eindelijk af van haar apprentice taken, eindelijk af van het vechten wat ze zo haten. Al kwam er wel een kost voor haar rank, ze konden elkaar minder zien en zijn zus had nu meer plichten in de Clan dan dat al was. Dus misschien zou deze wandeling hem misschien wel beter maken, misschien was hij dan niet zo verdrietig.. Hij zuchten, nee alles was zoals altijd. Zo was het leven, hij joeg en hij vocht. Hij kende geen ander leven dan dat, hij deed zijn best om zo hoog mogelijk te komen en alles te bereiken wat hij wilde en kon bereiken al droomde hij altijd ervan om een loyale krijger te zijn en iets te kunnen betekenen voor zijn Clan.
~Eerste post Fernpaw