Hij deed de deur voor Cody open. Een vlaag van vreemde geuren kwamen de kater tegemoet. Het kriebelde in zijn neus en prikkelde zijn nieuwschierigheid. Voorzichtig keek hij de tuin in, en al snel zette hij zijn eerste stapje naar buiten. Het gras voelde zacht en maakte zijn pootjes een beetje nat.
Blaadjes dwarrelde van de bomen naar beneden en het jachtinstinct van de pluizige kater werd meteen getriggerd. Hij dook erop en beet in het blaadje wat hij gevangen had. Het is best leuk hier eigenlijk. Dacht hij. De wind waaide zacht door zijn zwart, witte vacht en hij liep de tuin uit. Vrijwel meteen stond er een onbekende kat voor zijn neus. ''Hé! Hoe is het?'' Vroeg hij, blij om weer eens met een kat te praten.