Kestrelshade knikte bevestigend na de woorden van Icecloud. Vervolgens stelde ze voor dat zij de eerste prooi zou vangen, en ze knikte opnieuw. Ja, zij wou de eerste prooi wel vangen. Haar maag rammelde nog net niet van de honger, al scheelde het niet veel.
Nog even voelde ze het zachte gras onder haar voetzooltjes, voor de ondergrond overging naar stenen en kiezels. Ze bleef aan de rand van het water staan, op een platte, grijze steen waarop ze haar gewicht kon bewaren zonder dat het zou verschuiven.
Even vergat Kestrelshade alles om haar heen. Haar gifgroene ogen waren strak gericht op de bewegingen in het water, terwijl haar spieren gespannen waren, klaar om elk moment te reageren. En het duurde niet lang voor haar oog op een donkere waas vlak onder het wateroppervlak verscheen. Ze schoot naar voren, haar nagels sloegen zich uit. Met een vlugge beweging sloeg ze het dier uit het water en nam het in haar bek, waarna ze zich omdraaide en terugliep naar haar roedelgenoot. "Hebbes," grinnikte ze.