Een klein rood mormel wandelde door de bekende bossen. Honderde nieuwe geuren vulde haar neus en maakte haar blij. Ze huppelde verder en dacht aan later. Als ze een halsband zou krijgen zou ze het liefst een blauwe willen. En ooit zou ze dan haar eerste hondentand krijgen. Dat moment zou ze voor eeuwig koesteren. De geuren kende ze al. nou ja, de meeste dan. Er zat één geur bij die ze nog niet kende. De geur van drie verschillrnde katten die allemaal van een andere kant kwamen. Chikita was nog jong en nog niet getraint. Ze draaide rondjes en voelde zich omsingeld. Zenuwachtig rezen haar sprietige haartjes omhoog. Haar kleine hoektandjes werden zichtbaar en ze blies boos. "Kom te voorschijn als je durft!" Chikita wou dapper overkomen maar ze was erg bang. Straks zouden de katten haar aanvallen! Wat moest ze dan doen? Vluchten? Nee, Dan zou Scourge haar nooit een hondentand en halsband geven. Aanvallen? Nee, Dat was gewoon dom. Schelden? Nee, dan word ze toch gedist! Chikita draaide nog steeds rondjes om alles in de gaten te houden. Als eerst zag ze twee rode ogen uit de struiken kijken. Ze leken haast wel te gloeien. Maar dat zou ze zich vast wel verbeelden. Chikta gromde hard. Ze zette zich schrap, Boog haar kop naar achter, Toen zwaaide ze haar kop omhoog en wou miauwen. Ze wou brullen! Maar het enige wat je hoorde was een schel "Mauw!" Chikta bleef met haar bekje open staan en schaamde zich. Ze boog haar kop en sprak. "Oke, jullie winnen. jullie zijn volwassen warriors. Kom maar! Kom maar en eet me op!" Bij die woorden sprongen er tranen in haar amberkleurige oogjes. Zo had ze zichzelf nog nooit horen praten! Ze kon die halsband wel uit haar kop zetten! Kun je na gaan die hondentanden! Ze schopte met haar oranje pootje tegen een steentje. Maar het was een stukje glas. Toen ze naar haar poot kussentje keek zag ze rode vloeistof dat eruit liep. Chikita draaide haar kop vragend naar haar pootje. Ze had die vloeistof nog nooit eerder gezien! Ze bleef er naar kijken. en kijken en kijken. Tot ze op een gegeven moment in slaap doezelde. Na een tijdje werd ze weer wakker en gaapte. Wat gek? Ze leefde nog! Ze opende haar amberkleurige oogjes. En dat was een fout die ze nooit had moeten maken. Ze had te vroeg gejuicht. Twee bloedrode ogen staarde haar aan. Ze waren nu vlak voor haar gezicht. Ze wou weg vluchten maar elk spiertje in haar miezerige magere lichaam was verstijfd. Wat nu?
(kazuya, Redflower en Moonskill. Kazuya mag eerst want hij zit naast me.)